Tiny housedorpen, duurzame woonboerderijen, verticale bossen; overal in het land poppen duurzame en sociale woonbuurten op. In deze serie over duurzaam wonen maken we een rondje langs verschillende bewoners van 'groene' huizen. Dit keer volgen we Saskia de steiger op naar haar duurzame waterwoning. 

In het Johan van Hasseltkanaal in Amsterdam-Noord vormen dertig woonarken de duurzame drijvende wijk Schoonschip. In een van die woningen - te herkennen aan de bamboe gevel - woont Saskia Verbunt (37) met haar vriend Jad.

De waterwoningen wegen zo'n 350.000 kilo per stuk ( = het gewicht van drie blauwe vinvissen).

Intocht van een drijvende woonwijk

Onder een strakblauwe lucht voeren op 11 mei 2019 dertien reuzen het IJ over: een deel van de waterwoningen van Schoonschip. In een klein bootje naast één van die reuzen zaten Saskia en haar vriend, omringd door familie en vrienden. Hun waterwoning was gebouwd op de wal in Zaandam, met een mammoetkraan het water in getild en dreef nu met hulp van twee sleepboten het IJ over richting zijn nieuwe ligplaats. Saskia: ‘We vierden feest op het bootje; na maanden hard werken brachten we eindelijk ons huis thuis.’ 

‘En dan lig je ineens naast je buren in het water,’ zegt Saskia. Het was een surrealistisch moment: in het kale kanaal rees ineens een complete woonwijk op. Al popte de wijk natuurlijk niet op vanuit het niets. Daar ging een proces van dik tien jaar ontwerpen, ontwikkelen en bouwen aan vooraf. 

De bewoners realiseerden Schoonschip met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Het eerste plan ontstond in 2008; sinds 2020 wonen er zo'n honderd mensen verdeeld over 46 huishoudens op 30 arken. Alle woningen zijn koopwoningen, om Schoonschip betaalbaar te maken voor mensen met verschillende inkomens, is de helft van de arken twee-op-één-bak, de drijvende variant van twee-onder-één-kap huizen. Zo ook de woning van Saskia. Iedere woning is uniek; de prijzen lopen dan ook uiteen van drie ton tot een enkele uitschieter van een miljoen.

Rechts in het midden ligt de twee-onder-één-kapwoning van Saskia | Foto: Isabel Nabuurs

Leven volgens duurzame waarden

Ergens halverwege het realisatieproces van de duurzame drijvende woonwijk hoorde Saskia over Schoonschip. ‘Dit project lag helemaal in lijn met waar ik al jaren mee bezig was.’ Saskia werkt als econoom op de duurzaamheidsafdeling van Philips en schreef eerder al een scriptie over duurzame innovatie in de woningbouw. In het voorwoord stond: ‘Als ik ooit een huis ga bouwen, zal het een duurzaam huis zijn.’

Op dat moment woonde ze nog in een huurwoning in Amsterdam. Daar koos ze voor een groene energieleverancier, maar invloed op het verduurzamen van de woning zelf had ze niet. ‘Schoonschip gaf de mogelijkheid om naar mijn waarden te gaan wonen.’ Toen er een plek vrij kwam op de twee-op-één-bak van een vriend, tekende ze ervoor. 

Bouwen met natuurlijke materialen

Het ontwerp van de wijk en een definitief ontwerp van de woning lagen er. 'Dat hadden de oprichters en een groep Schoonschippers in de jaren ervoor met bloed, zweet en tranen voor elkaar gebokst. Met onmisbare hulp van externe partijen, zoals designstudio Space&Matter,' aldus Saskia.

‘Maar alsnog waren er nog tientallen keuzes te maken. Vooral over duurzame bouwmaterialen. Welke gevelbekleding wilden we bijvoorbeeld? Er lag een kavelpaspoort in overeenstemming met de gemeente. Daarin stonden de uitgangspunten, zoals houtskeletbouw en de oppervlakte: 90-95 m2: 4 meter onder water, 6,5 meter boven water. Op basis daarvan gingen we met een architect aan de slag.’

In het ontwerp kwamen drie verdiepingen, een dakterras, een klein balkon en een drijvende tuin. 'Ik wilde zoveel mogelijk natuurlijke materialen zoals hout, geen staal. Maar het ene hout is het andere niet; zo is er duurzaam gecertificeerd hout waar alsnog minder fijne stoffen aan zijn toegevoegd. En de duurzaamste keuze was soms ook de duurste.'

'Alles bij elkaar vergt het veel uitzoekwerk, maar als iets dan lukt is het feest. Zo was ik erg blij met mijn keuze voor lemen muren. Leem is 100% natuurlijk en heeft prachtige vochtregulerende en warmtevasthoudende eigenschappen.'

De woning was casco opgeleverd; na zeven maanden trokken Saskia en haar vriend erin.

Eigen energie opwekken

Niet alleen bouwmaterialen werden zorgvuldig uitgekozen, ook naar het opwekken van energie werd kritisch gekeken. Alle woningen zijn hierin zoveel mogelijk zelfvoorzienend, ze zijn niet aangesloten op het gasnet en voor warmte en elektriciteit hebben alle arken warmtepompen (die warmte aan het water van het kanaal onttrekken), zonnepanelen en zonneboilers. Met een zogeheten smart-grid worden overschotten aan elektriciteit opgeslagen en uitgewisseld tussen de bewoners.

Verder hebben alle douches een warmteterugwininstallatie. Saskia ging nóg een stapje verder en koos voor een neveldouche, die per douchebeurt tot wel zeventig procent water bespaart. Saskia: ‘Het doucht echt heel comfortabel.’ 

Ambitie: biodiversiteit in de buurt brengen 

Een ander duurzaam element van de drijvende huizen zijn de groene daken. Dat zorgt voor extra isolatie en verhoogt de efficiëntie van de zonnepanelen, maar stimuleert daarnaast ook biodiversiteit in de buurt. Saskia: ‘Toen we hier kwamen, was het een kale industriële buurt, inmiddels zie ik steeds meer natuur verschijnen. Op ons dakterras zat zelfs een eend haar eieren uit te broeden.’ 

Veel bewoners hebben een drijvende tuin en groene steiger. Ook Saskia hoopt deze zomer haar drijvende tuin aan te leggen. De Schoonschippers zijn met de gemeente een contract aangegaan dat zij zelf de kade onderhouden. Zij nemen het voortouw in het vergroenen van een groot deel van de buurt. Saskia: ‘We hebben in de buurt ook een moestuin aangelegd.’

Saskia's droomhuis blijkt een A-locatie voor zicht de mooiste zonsondergangen te zijn.

De sociale factor van Schoonschip  

Naast een duurzame gemeenschap, is Schoonschip vooral een sociale wijk. ‘Als ik de steiger oploop, kom ik altijd wel een bekende tegen,’ zegt Saskia. ‘Dat voelt heel erg thuis.’ De bewoners zijn divers: van dertigers tot zeventigers, van singles tot ouders met kinderen. Saskia: ‘Veel bewoners werken in de creatieve sector of zijn ondernemend van aard. Dat merk je: er worden veel ideeën gedeeld en er staat altijd wel iemand op om zo’n idee uit te voeren.’ 

De bewoners organiseren zich in werkgroepen om plannen te maken die voor besluitvorming aan de groep worden voorgelegd. Saskia: ‘Van begin af aan verloopt de verdeling organisch. Ik denk dat dit komt doordat we hier samenleven met een groep waarin veel mensen graag creëren en waar mensen doorzetten en van aanpakken weten.’ 

Verderop de steiger hangt een bordje achter het raam: ‘Hanneke’s Repair Shop’. Saskia: ‘Kijk, dat is een van die ideeën die worden uitgevoerd. Hanneke is heel goed in het repareren van kleding. Als we iets hebben, gaan we naar haar.’

Een ander voorbeeld dat Saskia noemt, is de boatcamp waar ze drie keer per week sport. Zelf zat Saskia in de werkgroep ‘Collectieve ruimte’. Het is de bedoeling - wanneer het weer kan - dat mensen hier samenkomen voor presentaties bij rondleidingen, feestjes, bijeenkomsten, massages, yoga en meer activiteiten. 

Saskia: ‘Na jaren hard werken geeft het zoveel voldoening dat we hier met z’n allen zo mooi kunnen wonen én dat we tegelijk iets toevoegen aan de buurt. We zijn onwijze bofkonten.’ 

Tips van Saskia:

  1. ‘Ga niet opnieuw het wiel uitvinden, er komt steeds meer informatie beschikbaar op duurzaam woongebied. Wissel kennis uit. Schoonschip heeft hiervoor een Greenprintsite waarop we de lessen delen die we hebben geleerd.’
  2. ‘De een is donkergroen, de ander toch wat minder hardcoremilieuvriendelijk; je zult elkaar binnen een groep moeten accepteren en inspireren. Zoek naar een gemeenschappelijke deler. Wat is er wel mogelijk?’
  3. 'Wist je dat er heel veel tweedehands bouwmaterialen beschikbaar zijn? Denk aan gebruikte deuren of vlonderplanken voor het terras.'
  4. ‘Heb niet de illusie dat iedereen in de groep even actief is. Focus op individuele krachten. Waar krijgt iemand energie van? Waar liggen hun expertises en interesses? Je zult zien dat ze op dat vlak het meest actief zijn.’