Alles wat we eten heeft impact op het milieu. Om groenten, kaas en vlees te produceren is immers water, veevoer en vee nodig. Gelukkig hóeft de aarde niet door ons eetpatroon te lijden. Met deze tips eet je makkelijk duurzamer en verlaag je je footprint, ook als je (nog) niet plantaardig eet.

1. Eet biologisch

Biologische boeren doen meer om de omgeving en natuur te beschermen dan in de Nederlandse wet voor landbouw is vastgelegd. Zo gebruiken ze geen kunstmest en synthetische bestrijdingsmiddelen. Vaak zetten ze ook natuurlijke vijanden in om plagen en ziektes te bestrijden en hebben ze extra aandacht voor wisselteelt, waarbij jaarlijks een ander gewas op het land staat. Dit is beter voor de bodem. Biologische producten herken je in de supermarkt aan een keurmerk met een ‘groen blaadje’.

2. Eet groenten van plantaardige mest

Veel groenten worden geteeld met dierlijke mest of kunstmest. Beiden zijn niet goed voor het milieu. In dierlijke mest zit bijvoorbeeld veel stikstof. En kunstmest is geen natuurproduct, maar wordt gemaakt in een fabriek. Dit kost veel energie, waardoor veel CO2 uitgestoten wordt.

Er zijn een paar Nederlandse boeren die plantaardige mest gebruiken, zoals akkerbouwer Joost van Strien uit Ens (Noordoostpolder). Zijn akker staat vol met bloemen en kruiden. Die halen stikstof uit de lucht en leggen nutriënten uit de bodem vast in hun wortels. 

Zijn gewassen liggen nog niet in de winkel maar je kunt bij hem wel een groenteabonnement afsluiten waarbij je eens per 2 weken een gevulde groentekrat kunt afhalen op een locatie bij jou in de buurt of kunt laten bezorgen. Op de kratten zit statiegeld om verspilling te voorkomen en Van Strien gebruikt geen verpakkingsmateriaal. 

Boer Joost zet zijn akker vol met bloemen en kruiden en gebruikt dit als plantaardige mest.

3. Kies voor vegan kaas

Veel Nederlanders kunnen niet zonder kaas. Maar daar zijn wel koeien, geiten of schapen voor nodig, en die moeten weer gevoerd worden met kilo's veevoer. Dat heeft een negatief milieueffect. Je kunt ook voor vegan kaas kiezen. Voor deze kazen wordt de koemelk vervangen door bijvoorbeeld sojabonen of geweekte cashewnoten. Je hebt de plantaardige kaas in allerlei vormen en maten, van mozzarella tot cheddar en van ‘normale’ plakken tot feta. Het is te koop in de grotere supermarkten en bij biologische winkels zoals Ekoplaza. 

Het nadeel: ze smaken geen van allen écht naar kaas zoals je die van koeienkaas kent. Maar daar komt waarschijnlijk verandering in. Wetenschappers van Those Vegan Cowboys werken in een Belgisch lab aan een veganistische kaas die precies hetzelfde moet smaken als echte kaas

Het is hen na veel testen eind 2022 gelukt om in een bioreactor caseïne te produceren op basis van gras. Caseïne is het bestanddeel in melk waarmee kaas wordt gemaakt. De Europese Unie moet de kaas, gemaakt van grasmelk, nog goedkeuren, dus waarschijnlijk ligt het pas in 2026 in de winkel.

4. Ga voor microgroenten 

Broccoli, erwtjes, sla en spinazie. Het zijn allemaal heerlijke groenten, maar de kweek ervan kost veel ruimte en tijd. Bovendien is er veel water voor nodig. Als alternatief kun je kiezen voor microgroenten, ook wel bekend als kiemgroenten. Het gaat om de sprietjes van groenten die 7 tot 21 dagen na het ontkiemen al worden geoogst. Je kunt het vergelijken met de tuinkers die je op de kleuterschool misschien op een watje in de vensterbank teelde.

Er is amper warmte nodig om microgroenten te verbouwen, en ook geen landbouwgrond of kas. Het kan gewoon in oude leegstaande fabriekshallen worden gekweekt. De steeltjes bevatten vaak maar 2 tot 4 blaadjes, maar de voedingsstoffen zijn geconcentreerd. 100 gram microgroente is ongeveer 40 keer geconcentreerder dan 100 gram volgroeide broccoli! En na twee weken kan de boer al oogsten. 

Je hebt microgroenten in alle smaken, bijvoorbeeld erwten, radijs, boerenkool en broccoli. Ze zijn te koop in natuurwinkels, maar je kunt ze ook zelf telen (ook leuk met kinderen!).

Er is amper warmte nodig om microgroenten te verbouwen, en ook geen landbouwgrond of kas. Foto: Pexels.

5. Neem eens een insect

Voor de productie van 1 kilo vlees is gemiddeld 5 kilo plantaardig voer nodig. Wil je toch proteïnes eten, maar op een milieuvriendelijkere manier? Probeer eens insecten als sprinkhanen en meelwormen. In Nederland gruwen veel mensen ervan, maar in Azië staat het dagelijks op het menu. 

Insecten bevatten veel goede voedingsstoffen, zoals eiwitten, (onverzadigd) vet, ijzer en vitamine B. De Europese Commissie verklaart steeds meer producten veilig voor consumptie dus er komen steeds meer insecten op de markt. Je kunt voor insecten terecht bij een groothandel, of je shopt ze online. Wist je trouwens dat de kans groot is dat je ze al een keer hebt gegeten? Ontvet krekelpoeder zit al vaak in soepen, brood en sauzen.

6. Laat vissen leven

Ook de vangst van vis heeft impact op het milieu. De vis wordt op de boot vaak al gekoeld en moet nog met vrachtwagen of vliegtuig naar de verwerkers en de visafslag worden vervoerd. Bovendien gaat de vispopulatie wereldwijd, ondanks het instellen van quota, achteruit. 

Daarom concentreren sommige ondernemers zich op het kweken van vis. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de fjorden van Noorwegen, waar een deel van het water is afgezet met netten. Het nadeel: veel kweekvis wordt gevoerd met wilde vis. Voor 1 kilo kweekzalm is bijvoorbeeld 2 tot 5 kilo vis nodig.

Er wordt daarom gewerkt aan vegan vis, maar het aanbod op dat vlak is de laatste tijd helaas wel achteruit gegaan. Zo ging in juli van dit jaar de Nederlandse visvrije tonijnmaker Sea So Good failliet, maar de Albert Heijn verkoopt hun oude voorraad nog wel. En bij onder meer Jumbo kun je vegan zalm van Vegan Zeastar kopen. Kijk ook eens bij de toko, daar vind je in het vriesvak vaak bevroren vegetarische garnalen.

7. Vervang vlees door paddenstoelen of jackfruit

De productie van vlees is, zoals je inmiddels weet, niet heel milieuvriendelijk. Kun je de structuur van vlees écht niet missen? Vervang je stukje vlees dan eens door paddenstoelen of jackfruit. Beiden zijn ideale vleesvervangers waar je onder meer een heerlijke stoofschotel of pulled ‘shoarma’ van kunt maken. Ook kun je vlees goed vervangen door noten en peulvruchten. Al deze opties zijn een stuk beter voor het milieu.

Met het vruchtvlees van jackfruit kun je de structuur van vlees nabootsen. Foto: Pexels.

8. Ga voor seizoensproducten

Fruit zoals aardbeien kun je het hele jaar kopen. Maar buiten het productieseizoen worden deze producten ingevlogen uit andere landen. Of ze worden in een kas gekweekt, waar veel energie voor nodig is. 

Wil je een klimaatvriendelijkere keuze maken? Kies dan voor Nederlandse seizoensgroenten en seizoensfruit. Er is minder energie nodig om ze te verbouwen en vervoeren. Daardoor komen minder broeikasgassen vrij. En als je echt duurzaam wilt zijn, koop je je producten bij de lokale boer. Dan is er amper transport nodig.

9. Voorkom verspilling

Supermarkten en bakkers gooien nog altijd producten weg omdat ze niet langer houdbaar zijn. Dat komt deels door ons koopgedrag. De achterste producten in een schap zijn het langst houdbaar maar soms pakken we juist die, omdat we willen dat onze sla nog een week goed is. Het kan ook anders. Kies wat vaker de producten die het kortst houdbaar zijn. Die zijn vaak ook afgeprijsd. Of voorkom voedselverspilling met deze apps.

Bij Albert Heijn kun je sinds 2022 overblijfpakketten kopen. Inmiddels zijn er drie varianten: vegetarisch, bakkerij en verrassing. Het gaat om een krat met voedsel die klanten via de app kunnen reserveren als die beschikbaar zijn. Supermarktketen Lidl kwam in juli vorig jaar met een tas waar vier kilo aan verse groente en fruit in zit dat niet meer verkocht kan worden, maar wel geschikt is voor consumptie. Voor € 3,- heb je zo een hoop lekkers op je bord.

Let er verder op dat je producten koopt waar geen onnodig verpakkingsmateriaal op zit. Biedt je lokale supermarkt die niet? Bij de lokale boer kun je gewoon nog komkommers kopen die niet in plastic verpakt zijn. Dan heb je ook nog eens vers voedsel, net van het land! Bovendien is er amper transport nodig als je bij de boer op de hoek koopt.

Deze tas van Lidl is gevuld met groente en fruit die net niet goed genoeg meer zijn om los te worden verkocht. Foto: Lidl.