Nederland staat bekend als waterland. Maar echt zuinig op ons water zijn we niet: de kwaliteit van onze beken, sloten, grachten en rivieren is onder de Europese maat. Kun je nog zwemmen in natuurlijk water of een eigen gevangen vis eten? We vroegen het aan twee waterexperts.

Loop je wel eens door een stadspark? De kans is groot dat je daar een vijver of beek ziet met een dikke laag groen kroes erop. Die felgroene laag houdt licht en zuurstof tegen en leidt tot sterfte van vissen en andere planten.

Sinds 2019 brengt Natuur & Milieu jaarlijks de kwaliteit van kleine Nederlandse wateren in kaart. Onder de naam "Vang de watermonsters" schakelt het daarbij de hulp van burgers in: iedereen kan een water aanwijzen voor nader onderzoek. Vervolgens stuurt de milieuorganisatie een team van burgerwetenschappers en studenten op pad om de kwaliteit te meten.

In 2022 onderzochten deze wateronderzoekers in totaal 1.679 slootjes, vennetjes en grachten. De uitslag was schrikbarend slecht Maar 20 procent van de kleine wateren is ecologisch van goede kwaliteit, 80 procent van de wateren heeft een matige tot slechte kwaliteit.

Helder water niet altijd gezond

Gezond oppervlaktewater; hoe ziet dat eruit? Het heeft een heldere kleur en bevat genoeg planten voor vissen of andere organismen. Water dat niet aan de kwaliteitsnorm voldoet, is vaak troebel of bevat kroos. Is helder water per definitie gezond? Nee, ongeveer éénderde van het water is wel helder maar bevat dan weer te weinig planten, zo staat uitgelegd in het onderzoeksrapport van Natuur & Milieu

De opwarming van de aarde, de komst van exotische waterplanten en de vermenging van kunstmest zijn drie belangrijke oorzaken voor de slechte staat van ons water. Hoe warmer het water, hoe ongezonder. Te veel stikstof en fosfor leidt bijvoorbeeld tot een wildgroei van exotische planten en algen, zoals de blauwalg.

Blauwalg ontstaat doordat er teveel voedingsstoffen, zoals mest, in het water terecht komen.

Voldoet ons water aan Europese normen?

Het gaat dus niet goed met ons water. Dat terwijl de Nederlandse overheid in 2000 haar handtekening zette onder de Europese kaderrichtlijn Water. Hiermee beloofden we – samen met andere EU-landen - dat in 2027 ál het grond- en oppervlaktewater van goede kwaliteit moet zijn. Al twee keer - in 2009 en in 2015 - vroeg en kreeg Nederland uitstel voor het halen van de tussentijdse doelen. En na laatste wateronderzoek van Natuur & Milieu is één ding helder: de Europese doelen gaan we niet halen als het zo doorgaat.

Is het dan allemaal kommer en kwel? Nee toch niet. Michaël Bentvelsen, beleidsadviseur waterkwaliteit bij de Unie van Waterschappen, herinnert zich de krantenkoppen in de jaren ’80 over de lozing van chemicaliën en massale vissterfte. Het was voor hem de drijfveer om waterkwaliteit aan de Universiteit van Wageningen te gaan studeren.  

“In die tijd was de waterkwaliteit heel slecht. Er is al veel verbeterd. Bedrijven mogen nu niet zomaar meer giftige stoffen meer lozen in het water. Het oppervlaktewater en de bodem mogen niet worden verontreinigd,” legt hij uit.

“Dat effect zie je terug in de ecologie. Op steeds meer plaatsen wordt het water helderder. Je ziet waterplanten en vissoorten terug komen. De lozingskwestie was ook relatief makkelijk op te lossen door de pijpen met gif uit het water te halen. Maar er zijn taaiere problemen en er komen ook nieuwe problemen bij.”

Er is ook al veel verbetert aan de waterkwaliteit, zoals bij deze waterparel in de Haagse Laakhaven. Foto: Waterschap Delfland

Invloed van landbouw op water

Met taaiere problemen doelt Bentvelsen op de uitstoot door landbouw. Pesticiden, stikstof en fosfaat komen in de grond en het water. En met nieuwe problemen doelt hij op de klimaatverandering. “Het ene moment heb je veel te veel water. Daarna is de zomer zo droog en warm dat door de hoge temperaturen vissen dood gaan.”

Wat stikstof betreft: dat is een zaak van de lange adem, aldus Bentvelsen. “Zelfs als boeren nu direct zouden stoppen met iedere vorm van bemesting houd je een te hoge concentratie van bepaalde voedingsstoffen. Stikstof spoelt bijvoorbeeld maar langzaam uit de bodem. En het moet eerst uit de bodem zijn, voordat het uit het water verdwijnt.”

Halen we het Europese doel van 2027?

Nederland moet alle zeilen bijzetten om de Europese normen te halen, zegt Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen en verantwoordelijk voor de waterkwaliteit. “Als we dat niet halen heb je kans dat de rechter ingrijpt zoals je ook in de bouwsector zag bij het stikstofprobleem. Vergunningen aan bijvoorbeeld boeren kunnen dan mogelijk niet meer worden verleend.”

Nederland staat op de laatste plaats in een ranking van 27 landen, zo vertelt Mager. Ter vergelijking: In Finland heeft 78 procent van het water de status 'goed'.

Het verschil: wij gebruiken ons water intensiever door de hoge bevolkingsdichtheid. Mager: “We hebben heel weinig natuurlijk water waar niets mee wordt gedaan. Ons water wordt bijvoorbeeld gebruikt als koelwater, als water voor de boeren, voor beroepsmatige scheepvaart of voor recreatie.”

Het Nederlandse water wordt intensief gebruikt, deze koeien zoeken er verkoeling op een hete dag.

Nederlanders zullen hun gedrag aan moeten passen, denkt hij. “Boeren kunnen meer regenwater opvangen waardoor ze minder water uit de sloot hoeven te halen. En we moeten water meer ruimte geven in ons land. Een goede waterkwaliteit gaat Nederland behoorlijk wat kosten. Maar zonder schoon water, kunnen we niet gezond leven.”

Ook mensen thuis kunnen helpen, doet hij een oproep. "Spoel bijvoorbeeld oude medicijnen niet weg, maar breng ze terug naar de apotheek.”

Waterschappen willen strengere regels

De Unie van Waterschappen pleit al jaren voor strengere overheidsregels. Zoals er nu een Europees verbod is op wegwerpplastic, zou de overheid ook strenger moeten optreden tegen microplastics die in onder meer shampoos zitten. “En we willen een totaalverbod op PFAS. Dat zit nu in allerlei producten, van anti-bakpannen tot pizzadozen, maar PFAS is een stof die nooit afbreekt en in het milieu blijft zitten. Het gevolg: je kunt nu al geen vis uit de Westerschelde meer eten.”

Over onze buren gesproken. Nederland is geen op zichzelf staand land. Ons water komt via de grote rivieren uit Duitsland en België. “De kwaliteit van het water dat ons land binnenkomt is ook niet goed genoeg”, zegt Michaël Bentvelsen. “Daarover lopen gesprekken met de buurlanden. Europese wetgeving zegt dat zij de problemen niet op ons mogen afwentelen. Juridisch kunnen we de Belgische en Duitse overheid dus op de waterkwaliteit aanspreken. Maar bestuurlijk is dat wel lastig. Wie moet je aanspreken? In Vlaanderen heb je bijvoorbeeld verschillende partijen, provincies, gemeentes, deelregio's.”

Doen of niet doen: vis uit de Rijn eten?

We hoeven ook niet bang te zijn van ons water, nuanceert Bentvelsen. Wie dat wil, kan met een gerust hart een vis die gevangen is in zoet water opeten. “Ik zou best een visje uit de Rijn durven te eten. Met uitzondering van paling. Die vis zit veel in de modder en zit dus vol met PCB's. Die stof uit de jaren '80 zit in het sediment van de rivieren. Het duurt 30 jaar voordat het bij de Noordzee is. We wisten toen niet dat het zo gevaarlijk was, dat geldt ook voor PFAS. Maar een snoek zou ik wel durven te eten, die zwemt in helder water.”

….en zwemmen?

Ook een duik nemen in het water op een warme dag kan geen kwaad (tenminste als er geen blauwalg is). “In 90 procent van het binnenwater durf ik wel te zwemmen. Behalve als het hard geregend heeft. De riooloverstort treedt dan in werking in stedelijk gebied. Alles, bijvoorbeeld hondenpoepresten op de stoep en oliesporen, stroomt dan het water in.”