Of je nu een uitgestrekte tuin of een knus balkonnetje hebt: met lui tuinieren creëer je moeiteloos je eigen natuurgebiedje. Klinkt goed toch? Achterover leunen en de natuur het werk laten doen. Zo heb jij meer tijd om van je tuin te genieten én krijgt de biodiversiteit ter plekke een broodnodige boost.

“We gaan allemaal kamperen in de natuur, terwijl je de natuur ook gewoon naar je tuin kunt halen”, vertelt ‘plantaardig publicist’ Katja Staring. De essentie van lui tuinieren is volgens haar: de natuur toelaten in je tuin. “Maak het tot een avontuur voor jezelf: je tuin kan een hele leuke plek zijn, waar je allerlei planten en dieren gaat ontdekken. Ik spreek daarom van ‘avontuurlijk tuinieren’”, zegt Katja. Zelf bestiert ze drie weelderige tuinen: voor en achter haar huis en een natuurtuin in de buurt. Haar tuinervaringen deelt ze op haar blog Daily Greenspiration verder publiceerde ze natuurtuinboeken met titels als ‘Avontuurlijk tuinieren’ en ‘Van tegeltuin naar jungle’.  

Of je het nu lui tuinieren, lazy gardening of avontuurlijk tuinieren noemt: het komt erop neer dat je ruimte geeft aan de wilde natuur en zo min mogelijk ingrijpt. Maar bijsturen kan zeker, mocht een woekerend weitje vol brandnetels en bramen je te bont zijn.

De voordelen van lui tuinieren

1. Een goede remedie tegen stress

“Heb je last van stress? Neem een tuin en de alledaagse drukte valt van je af zodra je in je eigen stukje natuur stapt”, zegt Katja. “Alleen al kijken naar planten doet ontspannen.”

Loethe Olthuis (luie tuinier, onderzoeksjournalist en auteur van het ‘Duurzaam handboek voor de luie tuinier’) wordt al moe als ze aan keurige tuinen vol tegels denkt: “Al dat schoffelen, wieden, kantjes bijknippen: het is nergens goed voor! Je bezorgt jezelf, maar ook planten en dieren, alleen maar stress. In een groene tuin kan regenwater veel beter worden opgevangen en is het op bloedhete dagen tot wel vijftien graden koeler. Laat al die netheid los en kijk met andere ogen naar wat een tuin eigenlijk is: een klein natuurgebied. Geniet daarvan. Zodra je stress krijgt, ben je niet meer lui aan het tuinieren.”

2. Een wilde tuin deelt cadeaus uit

“Iedere ochtend drink ik brandnetelthee uit eigen tuin”, vertelt Katja. “En wist je dat je van brandnetels groene verf kunt maken waarmee je kunt aquarellen? De klaproos is ook een goede verfplant. Daar kun je bovendien rode azijn mee maken. En zo kun je allerlei eetbare planten en kruiden aanbrengen of spontaan laten opkomen. Naast een wildplukbuffet, is mijn tuin ook een apotheek. Van goudsbloem maak ik bijvoorbeeld mijn eigen calendulazalf. Lui tuinieren is de natuur omarmen, omdat die zoveel voor je kan betekenen.”

Eetbare bloemen uit Katja’s tuin | Foto: Katja Staring

3. Bijdragen aan de biodiversiteit

“Met een groene natuurlijke tuin creëer je een leefomgeving voor wilde dieren en planten. Al onze tuinen samen beslaan honderden hectare grond, daar kunnen we natuur van maken”, aldus Loethe.

Hoeveel biodiversiteit een wilde tuin oplevert, laat het project ‘De Wilde Tuin’ zien: NRC riep lezers op om een jaar lang één vierkante meter van hun tuin of balkon met rust te laten en te kijken wat er gebeurt. In totaal legden 1.240 actieve deelnemers meer dan 42.000 waarnemingen vast met de app Obsidentify. Zo spotten ze 691 verschillende nachtvlinders, meer dan 1.000 plantensoorten en 245 keversoorten.

Wildernis op je balkon

“Voor dieren is stadsnatuur óók ontzettend belangrijk”, zegt Loethe. “Veel diersoorten hebben zich noodgedwongen aangepast aan het leven in de stad. Met groene stadstuintjes en balkons geef je ze kleine oases waar ze kunnen rusten, eten, drinken en hun kinderen groot kunnen brengen. Denk niet dat je met je balkon vergroenen geen verschil maakt: het helpt écht.”

Natuuronderzoeksjournalist Caspar Janssen deed in 2019 een jaar lang verslag in de Volkskrant van zijn poging om van zijn balkon een vogel- en insectenparadijs te maken. De pakweg 65 inheemse planten die hij neerzette, trokken tientallen soorten vlinders, bijen, hommels, zweefvliegen, vogels en andere nuttige dieren aan.

Hoe begin je met lui tuinieren?

Lui tuinieren betekent niet dat je helemaal níets hoeft te doen. Stroop die mouwen dus toch maar even op. Katja: “Eerst kijk je naar wat er al in je tuin staat: kun je die planten en boompjes mee laten spelen in je ontwerp? Haal zoveel mogelijk bestrating weg. Die tegels kun je gebruiken om later muurtjes mee te bouwen waarmee je vakken en paadjes afbakent. Daar kunnen dan ook padden en nuttige insecten in huizen.”

Katja’s credo: “Breng structuur aan waarbinnen de boel mag verwilderen” | Foto: Katja Staring

Dan is het belangrijk om een structuur te maken. Katja noemt het een ‘vlekkenschets’, waarbij je eerst in kaart brengt wat je functionele behoeften in je tuin zijn: “Waar loop je dagelijks? Zoals naar dat schuurtje achterin voor bijvoorbeeld je fiets. Daar hou je dan een pad vrij. En waar wil je zitten, je was ophangen, en genieten van de winterzon of zomerschaduw? Daar komt dan een terrasje. De rest is voor lekker veel planten, struiken en bomen.”

Katja: “Voor een balkon zou ik zeggen: haal emmers bij de snackbar, plaats die achterin, en zet voorin wat sierlijke potten van de kringloop. Vul ze met verschillende planten. Zorg wel dat water weg kan lopen om wortelrot te voorkomen, dus boor gaten in je emmers. En let op het gewicht dat je balkon kan dragen.”

Inheemse planten

Tijd om je vlekkenschets te vullen met planten. Welke planten kies je en kom je eraan? Loethe: “Het beste voor insecten en vogels zijn inheemse planten die van oorsprong hier thuis horen. Deze planten zijn over miljoenen jaren heen samen met het inheemse dierenleven geëvolueerd. Zo zijn er zes vlindersoorten die hun eitjes alléén op brandnetels leggen. Als sommige plantensoorten uitsterven, dan kunnen daardoor dus ook insectensoorten uitsterven.”

Voor de basis van je wilde tuin kun je bijvoorbeeld planten halen bij een tuincentrum of via de webshop van Sprinklr, zij verkopen ook ‘Tuiny Forest’, een kant-en-klaar pakket met inheemse bomen, heesters en zaden. En in dit artikel vind je tips hoe je aan (bijna) gratis planten komt voor je (moes)tuin.

Staan de eerste planten in de grond? Dan zit het meeste werk erop. De natuur gaat nu wel haar eigen gang.  Zowel bij Katja als bij Loethe heeft de rest van hun tuin zich gevuld met ‘aanwaaiende planten’. Loethe: “De helft van de bomen in mijn tuin zijn komen aanwaaien: berken, eiken, kastanjes. Wat ook leuk is: planten die zichzelf uitzaaien, zoals stokrozen en vingerhoedskruid. Het is heel leuk als dat op verrassende plekken ineens op komt.”

Planten leren herkennen? Daar kunnen Google Lens en de app Obsidentify je bij helpen.

Loethe’s wilde tuin vol inheemse bomen en planten | Foto: Loethe Olthuis

Katja’s avontuurlijke tuin, mét mini-vijver | Foto: Katja Staring

Je eigen Ark van Noach

Wat komt er vervolgens allemaal je tuin in gevlogen en gekropen? Pak een stoel en tuur eens goed je tuin in. Katja: “Hoe meer verschillende soorten groen, bloei, bessen en zaden, hoe meer soorten dieren daar op af komen: vlinders, bijen, wormen, vogels. Ik kan ook iedereen aanraden een mini-vijver te maken, daar komen padden, kikkers, libellen en waterjuffers op af, maar ook merels die badderen, duiven die drinken: heel gezellig. Uiteindelijk maak je je eigen ark van Noach in je tuin.”

“Als je goed kijkt, kun je de cyclus van de natuur volgen. Nu zitten er bijvoorbeeld koolwitjes - een vlindersoort - lekker aan mijn palmkool te knagen. Ik heb ze nog in hun wieg zien liggen, als eitjes: gele stipjes bij elkaar op een blad. Daarna zag ik ze als rupsjes kruipen. En nu zijn het prachtige vlinders.”

Een koolwitje op een palmkoolblad | Foto: Katja Staring

Al dat leven in je tuin vormt een klein ecosysteem. En dat is hartstikke handig voor de luie tuinier. Je hebt namelijk natuurlijke ‘ongedierte’bestrijders. Loethe: “De natuur grijpt ingenieus in elkaar: meesjes broeden hun eieren precies uit op het moment dat er veel bladluis voorradig is voor hun kuikens. Zo worden jouw rozen niet aangegeten. Last van naaktslakken? Een egel kan veertig slakken per nacht eten, zo’n beest wíl je in je tuin.”

“Bedenk wat een dier nodig heeft en biedt dat aan in je tuin”, vervolgt Loethe. “Een buffet van eten, drinken en beschutting. Als je egels in je tuin wilt, zorg dan dat ze van de ene tuin naar de andere kunnen door een soort kattenluik onderin je schutting te maken.”

In Loethe’s tuin barst het van het leven, zoals deze kroelkip | Foto: Loethe Olthuis

Leren loslaten

Toe aan een cursus loslaten? Die kun je gratis volgen in je eigen tuin. Ben jij normaal gesproken een driftige onkruidtrekker? Laat het los! Voor een luie tuinier bestaat er geen onkruid. Loethe: “We zijn geconditioneerd: dat is onkruid, dat niet. Probeer anders te kijken. Wat vind je leuk? Waarom zou je iets weghalen: omdat je het lelijk vindt of omdat het volgens de norm onkruid is? Word je bewust van je eigen vooroordelen en geniet van wat er in je tuin groeit en bloeit. Paardenbloemen en madeliefjes bijvoorbeeld, waarom zou je die in godsnaam weghalen? Het zijn ontzettend mooie bloemen, en nog heel nuttig voor insecten ook.”

Onkruid? Paardenbloemen zijn heel nuttig, voor mens, dier én de bodem | Foto: Katja Staring

“We moeten het nog over gras hebben”, vervolgt Loethe. “Gras mag best, als je het niet elke week maait. Je geeft zoveel meer ruimte aan dieren en allerlei wilde planten als je minder maait. En het scheelt je heel veel werk.”

Toch hoef je niet alles te laten woekeren. In dat gras kun je volgens Katja best paadjes maaien: “Groeit een bepaalde plant iets té enthousiast? Dan dam je ‘m wat in. Als m’n klaprozen zijn uitgebloeid, knip ik ze weg, anders wordt het een rommeltje. Het zaad strooi ik dan ergens anders weer uit. Dat bijsturen is iets dat ik iedere dag een beetje doe. Verder hoef ik weinig te doen, behalve buiten koffie drinken en kijken wat er allemaal fladdert en zoemt.”