Als er één ecosysteem is dat mij in haar zachte greep houdt, dan is het wel het Amazoneregenwoud. Niet alleen door de betoverende dans tussen plant- en diersoorten op een podium van bijna 7 miljoen vierkante kilometers. Of door de enorme impact dat het woud heeft op ons klimaat en op de wereldwijde watercyclus. Het is vooral door de kans die er voor het oprapen ligt.
Het Amazoneregenwoud ligt verspreid over negen landen, waaronder mijn geliefde Suriname, het land van mijn familie aan vaderskant. Het is het leefgebied van miljoenen soorten insecten, dieren en planten. Het voorouderlijk thuis van ongeveer 400 verschillende groepen inheemse volkeren, al sinds mensenheugenis vervlochten met het woud, vervuld van cruciale kennis en wijsheid over hoe in juiste relatie te staan met het mystieke bos.
Ook: ontbossing op grote schaal, om plaats te maken voor veeteelt, soja- en palmolieplantages. Waterkrachtcentrales die de Amazonerivier verstoren. Mijnbouw en de vervuilende extractie van olie. Wegen om de buit weg te voeren. Dagelijkse grove schendingen van de rechten van inheemse gebieden en volkeren; vaak juist degenen die aan de frontlinies staan van de strijd tussen exploitatie en behoud.
De statistieken zijn verontrustend, de verhalen doen me zoeken naar manieren om medestrijder te zijn. Het woud zelf nadert een kantelpunt: als het haar vermogen verliest om te herstellen na brand, droogte en ontbossing, dan zal het in een droog gebied veranderen en meer CO2 uitstoten dan opnemen.
“Het nieuws over de Amazone is verontrustend, de verhalen doen me zoeken naar manieren om medestrijder te zijn. ”
Dus wat is dan precies die kans? Het eureka-moment kwam voor mij in New York, bij een bijeenkomst van de NEXUS Global Summit. Ik maak al een jaar of zeven dele uit van dit wonderlijk netwerk van next-gen filantropen en maatschappelijke. Jonah Wittkamper, die ook NEXUS mede startte, bracht ons bijeen rondom een nieuw initiatief: de Amazon Investor Coalition (AIC).
Het sommetje dat hij deelde was simpel. Neem Brazilië als voorbeeld. De veeteelt en monocultuur die de landbouw in het Amazonegebied daar nu typeert, levert boeren waarschijnlijk rond de $19.25 miljard per jaar op. Als men op deze ontboste gebieden zou omschakelen naar agroforestry – boslandbouw – zou dat naar schatting $174,9 miljard per jaar kunnen opleveren. Plus, klein detail, het hele ecosysteem behoeden voor instorting.
Want agroforestry bootst de natuur na, met een ‘polycultuur’ aan bomen en planten – van açaibessen tot plantaardige oliën en rubber. Zo kan je gewassen verbouwen én de biodiversiteit herstellen. De AIC brengt investeerders bij elkaar die dit mogelijk kunnen maken, en zorgt voor allianties die de vraag naar de duurzame producten omhoog zal brengen.
De mystieke kracht van het woud, en de wereld van het geld. Ze lijken vaak haaks op elkaar te staan. Toch schetste Gregory Landua - expert op het gebied van regeneratie en spreker tijdens de laatste bijeenkomst van de AIC - dat daar misschien wel de crux ligt. Om het woud intact te houden hebben we ze beiden nodig: de markt en de mystiek.
De mystiek staat voor visie, het vermogen om het grote geheel op waarde te schatten, het besef dat alles gaat om ‘right relations’: je verantwoordelijk maken voor een harmonieuze relatie met mens, dier, land en ecosysteem – inheems leiderschap wijst ons de weg. Én we moeten vloeiend de talen spreken van de markt, de bureaucratie en de wetenschap.
Kortom: een levend woud is meer waard dan een gekapt woud. De mysticus wist het al, de marktkoopman staat op het punt er ook achter te komen.
“Om het woud intact te houden hebben we ze beiden nodig: de markt en de mystiek. ”