Ken je dat gevoel? Je begint aan een nieuwe baan en het lijkt alsof je in een rijdende trein stapt. Zo startte ik twee jaar geleden ook in mijn nieuwe baan als mensenrechtenadviseur. Mijn collega’s waren druk bezig met het voorbereiden van een campagne om in Europa 1 miljoen handtekeningen te verzamelen voor een leefbaar loon in de kledingindustrie.

Met dit Europese Burgerinitiatief (EBI) – dat op 19 juli 2023 afliep – mikten we op de agenda van de Europese Commissie. We wilden aandacht voor ons wetsvoorstel dat kledingbedrijven verplicht te zorgen voor een leefbaar loon aan kledingarbeiders. Een ambitieuze maar mooie uitdaging! Geen van de partners met wie ASN Bank samenwerkt had zoiets eerder gedaan. We gingen samen pionieren. Leren deden we onderweg.

Deze kan van mijn bucketlist

Het eerste jaar stond vooral in het teken van de voorbereidingen en de inhoud van het initiatief. We schreven een gedegen wetsvoorstel. Met daarin de stappen die kledingbedrijven moeten zetten zodat de fabrieken waar zij hun kleding laten produceren, de kledingarbeiders een leefbaar loon kunnen betalen. Samen een wetsvoorstel schrijven: dat kon ik dus ook van mijn bucketlist schrappen.

Op 19 juli 2022 startte ons race naar 1 miljoen handtekeningen en begon mijn nieuwe verslaving. Elke ochtend checkte ik hoeveel handtekeningen erbij waren gekomen. Om te zien of de campagnes in diverse Europese lidstaten effect hadden.

En hebben we het gehaald?

Een miljoen handtekeningen bleek helaas veel, heel veel. Het is ons niet gelukt om ze bij elkaar te krijgen. Het was lastig om voldoende mensen te bereiken en hen over te halen om te tekenen. We hoorden vaak dat mensen niet wilden tekenen omdat ze veel persoonlijke gegevens moesten invullen. Begrijpelijk, maar de Europese regels verplichten dat nu eenmaal. Voor anderen was het onderwerp te ver van hun bed. Daar heb ik begrip voor, al zit ik er persoonlijk anders in. Niets is dichterbij dan de kleding die dagelijks je huid bedekt.

Ook al haalden we de miljoen handtekeningen niet, toch sluit ik dit jaar actievoeren trots en hoopvol af. Het is wel gelukt om ruim 240.000 mensen hun handtekening te laten zetten. Een enorm aantal! Bovendien komen de handtekeningen uit veel verschillende landen. Nederland, Duitsland, Frankrijk, Slowakije, Finland, Zweden en Ierland liepen voorop. Burgers uit heel Europa vinden het dus belangrijk dat kledingarbeiders fatsoenlijk worden betaald. Net als ASN-klanten. Elke oproep die we deden gaf de teller steevast een flinke impuls van handtekeningen uit Nederland.

“Ik schrok van de lange werkdagen in sommige fabrieken. Naaisters maken geregeld werkdagen van 12 uur en doen dat 6 dagen per week.”

Kirsten Kossen

Mensenrechtenexpert ASN Bank

Ketenverantwoordelijkheid is hot

Er is hoop, want er is wetgeving in de maak over de ketenverantwoordelijkheid van bedrijven. Ketenverantwoordelijkheid betekent dat bedrijven moeten zorgen voor goede omstandigheden. Niet alleen in hun eigen bedrijf, maar ook bij hun leveranciers. Er wordt druk onderhandeld over een Europese wet die bedrijven verplicht om misstanden op het gebied van milieu en mensenrechten in hun ketens op te sporen en aan te pakken.

Ons voorstel past hier naadloos in, want het geeft aan hoe ketenverantwoordelijkheid eruit kan zien als het gaat om een leefbaar loon in de kledingindustrie. Verschillende Europarlementariërs hebben al hun steun voor ons voorstel uitgesproken. Niet alleen in Brussel wordt gewerkt aan wetgeving voor ketenverantwoordelijks, ook in Den Haag wordt er nagedacht over Nederlandse wetgeving. Met de opgehaalde 75.000 Nederlandse handtekeningen kunnen we laten zien dat een leefbaar loon hier een onderdeel van moet zijn. En dat veel mensen willen dat zo’n wet er komt.

Mijn reis naar India

Onlangs bracht ik een bezoek aan India, een van de grootste kledingproducerende landen van de wereld. Daar kon ik van dichtbij zien hoe onze kleding wordt gemaakt en door wie. Ik sprak met lokale maatschappelijke organisaties en bezocht verschillende fabrieken. Ik schrok van de lange werkdagen in sommige fabrieken. Textielwerksters maken geregeld werkdagen van twaalf uur of langer en doen dat zes dagen per week om enigszins rond te kunnen komen. Dat leidt tot stress in hun gezin, frustratie, verslaving en zelfs geweld.

Maar het kan ook heel anders, zag ik in een fabriek in Krishnagiri. De werkneemsters daar krijgen meer dan het basisloon betaald. Er is vervoer vanuit omliggende dorpen naar hun werk. Ze werken van 9.00 tot 17.30 uur, met voldoende pauzes. En hun hele gezin is verzekerd tegen ziektekosten.

Leefbaar loon kan al met 1-2% erbij

De boodschap die ik in India meekreeg is helder. Fabrieken kunnen de kledingarbeiders alleen een leefbaar loon betalen als de afnemers – de kledingmerken – bereid zijn om een hogere prijs te betalen. Die prijsstijging valt heel erg mee: het gaat om maar 1 tot 2 procent meer per kledingstuk. Omdat modemerken lage inkoopprijzen hebben bedongen gaat het dus echt maar om een paar cent meer voor je T-shirt of trui.

Het slechte nieuws is dat maar heel weinig kledingbedrijven bereid zijn om die prijsverhoging te betalen. Hun prioriteit ligt bij hogere winsten om de aandeelhouders te spekken. In India realiseerde ik me nóg meer hoe belangrijk het is om voor een leefbaar loon te blijven strijden. Het bezoek gaf me extra energie om hiermee door te gaan. Omdat het nodig is. Maar ook omdat ik geloof dat het kan.

Betere toekomst is het doel

Het was natuurlijk nooit een doel op zich om 1 miljoen handtekeningen te verzamelen. Het doel is dat de kledingarbeiders een eerlijk loon krijgen en zo een beter leven kunnen leiden. Dat hun kinderen naar school kunnen en een betere toekomst tegemoet gaan. Ons werk is nog niet klaar en de 238.700 ‘steunbetuigingen’ sterken ons om volop door te gaan. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ons uiteindelijk zal lukken. Wordt dus vervolgd.