Melk, yoghurt, kaas, boter… We houden ervan in Nederland. Maar erg dier- en milieuvriendelijk is die voorkeur voor zuivelproducten niet. De Week zonder Vlees heet dit jaar niet voor niets de Week zonder Vlees én Zuivel. Hoe slecht is zuivel precies? En wat kunnen we daaraan doen?

Wat ontnuchterende feitjes op een rij: volgens de Verenigde Naties neemt de wereldwijde veehouderij zo’n 14,5 procent van alle broeikasgasemissies voor zijn rekening. De twintig grootste vlees- en zuivelbedrijven ter wereld produceren meer broeikasgassen dan Duitsland. Om één liter melk te produceren is negen vierkante meter land nodig (voor de productie van veevoer). En volgens een studie van de Universiteit van Oxford komen er bij de productie van koemelk gemiddeld drie keer zoveel broeikasgassen vrij als bij plantaardige melk.

In datzelfde onderzoek van de Universiteit van Oxford werd de milieu-impact van zuivel mooi geïllustreerd door het in een grafiek te vergelijken met plantaardige alternatieven. Zowel op het gebied van emissies, landgebruik en watergebruik blijken de verschillen levensgroot.

70 miljoen ton mest

Hoe komt het dat zuivel zo vervuilend is? Ten eerste vereist de productie van zuivel veel grondstoffen, in de vorm van energie, land, water, diervoeding en antibiotica. Voor het voeren van Nederlandse koeien is bijvoorbeeld zo’n 90.000 voetbalvelden aan Braziliaanse landbouwgrond vereist, wat bijdraagt aan de druk op het Amazonegebied.

Daarnaast produceert de zuivelindustrie heel (héél) veel afvalstromen en uitstoot. Mest is bijvoorbeeld een belangrijk afvalproduct van de rundveesector. Nederland produceert jaarlijks ruim 70 miljoen ton mest en koeien zijn verantwoordelijk voor ongeveer driekwart daarvan. Dat zorgt voor veel ammoniak- en methaanuitstoot. En koeien zorgen voor nog meer methaanuitstoot via de boeren en scheten die ze laten. Dat is slecht nieuws, want een kilo methaan draagt ongeveer net zoveel bij aan de opwarming van de aarde als 25 kilo CO₂.

De melkveehouderij zorgt voor heel veel mest en methaan, een broeikasgas dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde.

Veel dierenleed

De zuivelindustrie zorgt daarnaast voor veel dierenleed. In een zogeheten 'ongerief-analyse’ wees Wageningen University & Research scores toe aan de verschillende vormen van leed waar melkkoeien mee te maken hebben. De hoogste score (8) werd toegewezen aan het feit dat kalveren direct na geboorte gescheiden worden van hun moeder, terwijl zij in de natuur zes tot twaalf maanden bij hun moeder blijven. Maar melkkoeien hebben ook te maken met leed als poot- en klauwaandoeningen, hittestress, overbezetting en harde en gladde vloeren.

Daar komt bovenop: om überhaupt melk te kunnen geven, moeten melkkoeien elk jaar zwanger worden. Die kalfjes groeien niet allemaal op om zelf een melkkoe te worden. Stiertjes geven immers geen melk en niet alle vrouwelijke kalfjes zijn nodig om oudere melkkoeien te vervangen. Het gevolg: het overgrote deel van de geboren kalfjes is een restproduct en wordt linea recta doorgestuurd naar de vleeskalverhouderij. In 2020 werden er in Nederland zo’n 1,6 miljoen kalfjes geslacht.

Broodje kaas versus broodje ham

Met andere woorden: een zuivelrijk dieet is allesbehalve een dier- en milieuvriendelijk dieet. En dan hebben we het nog niet eens over kaas gehad. Daar wordt het verhaal niet beter van, want voor de productie van één kilo kaas is zes tot tien liter melk nodig. “De ecologische voetafdruk van een broodje kaas is ruwweg net zo groot als die van een broodje ham”, zegt Pablo Moleman, medeoprichter van ProVeg Nederland.

De ecologische impact van een broodje kaas is bijna net zo groot als van een broodje ham.

Werk aan de winkel

ProVeg is een internationale ngo met een ambitieus doel: voor 2040 moet de wereldwijde consumptie van vlees en zuivel gehalveerd zijn. De stichting zet zich daar op allerlei manieren voor in. Van activiteiten gericht op de consument tot samenwerkingen met overheden en het bedrijfsleven. Die brede benadering heeft ProVeg niet voor niets. Vermindering van vlees- en zuivelconsumptie is namelijk ieders verantwoordelijk. “Het is een systeemverandering, niemand kan dit alleen doen”, aldus Moleman.

Er gebeuren de laatste jaren gelukkig veel positieve dingen in de transitie naar een plantaardiger voedselsysteem. De interesse in plantaardig voedsel is geëxplodeerd, het onderwerp staat steeds hoger op de agenda van bedrijven en overheden en het aanbod van plantaardige alternatieven voor vlees en zuivel stijgt razendsnel. Dat is het goede nieuws. De harde cijfers blijven echter achter.

”Hoewel de consumptie van plantaardige alternatieven al jaren hard stijgt, schiet de consumptie van vlees en zuivel gek genoeg nauwelijks omlaag”, zegt Veerle Vrindts, directeur van ProVeg Nederland. “Positieve signalen zijn er wel. Zo is de consumptie van vlees dit jaar voor het eerst gedaald. Maar er is meer nodig om tot echte verandering te komen.”

Van melkveebedrijf naar sojaplantage

Wat moet er gebeuren om de wereldwijde consumptie van zuivel terug te dringen? Ten eerste zijn er aan de productiekant allerlei mogelijkheden, zowel nu als in de toekomst. Moleman: “Je kan natuurlijk de productie van dierlijke zuivel verduurzamen, maar daar zit wel een grens aan. Het is nu eenmaal een proces waar veel grondstoffen voor nodig zijn. Producenten kunnen dan ook meer impact maken door hun focus te verschuiven naar plantaardige alternatieven. Een prachtig voorbeeld vind ik De Nieuwe Melkboer: twee broers die het melkveebedrijf van hun ouders erfden en besloten om een deel ervan om te toveren tot een soja-plantage.”

Broers Bart & Tom van de Nieuwe Melkboer kiezen voor plantaardige melk. Foto: De Nieuwe Melkboer

De belofte van precisie-fermentatie

Moleman en Vrindts verwachten daarnaast veel van precisie-fermentatie, een technologie die het mogelijk maakt om melk te produceren zónder koe. Micro-organismen zijn namelijk in staat om precies dezelfde eiwitten te produceren als een koe en daar wordt al jaren druk mee geëxperimenteerd. Je kan precisiefermentatie qua uiterlijk het beste vergelijken met een bierbrouwerij, want de micro-organismen worden in grote, stalen vaten aan het werk gezet. “Die micro-organismen fungeren eigenlijk als minuscule uiers, maar dan zonder de koe eromheen”, zegt Vrindts. “En dat is veel efficiënter, duurzamer en diervriendelijker dan een melkveehouderij.”

“Precisie-fermentatie is de zuiveltegenhanger van kweekvlees”, vult Moleman aan. “Dat zou zomaar eens een revolutie kunnen zijn en die is dichterbij dan je denkt. Het is een bewezen technologie en verschillende startups werken hard aan de opschaling ervan. Melk uit precisie-fermentatie kan binnen twee tot drie jaar in de supermarkt liggen.”

Het Nederlandse Those Vegan Cowboys (een initiatief van Jaap Korteweg, oprichter van De Vegetarische Slager) werkt aan deze bijzondere vorm van melkproductie. Lees er hier meer over.

Subsidies en echte prijzen

Ook overheden hebben een belangrijke rol in de transitie naar een plantaardiger dieet, stelt Moleman. “Op dit moment is het systeem zo ingericht dat vlees- en zuivelproductie het meest ondersteund wordt. Het beleid is erop ingericht om die industrie in stand te houden en er gaat veruit de meeste subsidie naartoe. Best knap eigenlijk dat de plantaardige sector desondanks zo hard groeit. Maar dat zou nog veel sneller gaan als de overheid een handje zou helpen, bijvoorbeeld door plantaardig voedsel te subsidiëren en vervuilend voedsel zwaarder te belasten.”

De productie van sojamelk vereist veel minder water- en landgebruik dan koemelk. En het zorgt voor veel minder schadelijke emissies.

De weg naar een plantaardiger dieet

En wat kunnen jij en ik (de eindconsumenten) doen om ons steentje bij te dragen? “Het is natuurlijk het beste voor dier en milieu om helemaal geen zuivel meer te consumeren”, zegt Vrindts. “Maar we begrijpen ook dat het niet voor iedereen haalbaar is om dat van de één op de andere dag te doen. Begin daarom met de producten die voor jou het gemakkelijkst te vervangen zijn. Wellicht is er wel een plantaardige yoghurt te koop die je net zo lekker vindt als dierlijke yoghurt (of zelfs lekkerder!). Dan is het zo niet moeilijk om over te stappen.”

“Er zijn tegenwoordig zoveel opties, er zitten vast en zeker producten tussen die je lekker vindt”, vervolgt ze. “Proeven en experimenteren dus. En als je eenmaal iets lekkers hebt gevonden, maak dat dan een vast onderdeel van je dieet. Maak het jezelf daarnaast vooral niet te moeilijk. Onze Veggie Challenge-app biedt bijvoorbeeld allerlei tips, adviezen en recepten en je ziet precies hoeveel positieve impact je met je nieuwe dieet maakt. Dat werkt heel motiverend. Als je 30 dagen plantaardig eet, bespaar je bijvoorbeeld al snel 2 dierenlevens, 36 kilo CO₂ en 66.000 liter water.”

Maak écht impact door (vaker) plantaardig te eten. Foto: Ralph Ravi Kayden

Genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen

Volgens Moleman is het daarnaast belangrijk dat één van de hardnekkigste misverstanden over zuivel zo snel mogelijk uit de wereld geholpen wordt. Veel mensen geloven namelijk dat zuivelproducten onmisbaar zijn voor een volwaardig dieet. “Maar dat is gewoonweg niet waar”, zegt hij. “Ja, zuivel is rijk aan calcium en vitamine B12. Maar dat zit ook in talloze plantaardige voedingsbronnen.”

Aan veel plantaardige zuivelproducten, zoals sojamelk, -yoghurt en -kwark, wordt extra calcium en vitamine B12 toegevoegd. Zo ben je er als consument van verzekerd dat je niets tekort komt. “Alleen bij producten met een ecologisch keurmerk mogen er geen extra voedingsstoffen toegevoegd worden”, zegt Moleman. “Dan moet je wel goed opletten dat je calcium en B12 via een andere weg binnenkrijgt. Bijvoorbeeld door tofu en donkergroene bladgroenten te eten. Of een vitamine B12-supplement te nemen.”

Het verschil tussen plantaardig en plantaardig

Voor degenen die een zo duurzaam mogelijk dieet nastreven, zijn soja- en haverproducten de beste keuze. De productie van havermelk vereist bijvoorbeeld 10 keer minder water dan koemelkproductie. Ter vergelijking: bij amandel- en rijstmelk gaat het om ‘slechts’ 50 procent minder water. “Er zijn dus wel degelijk verschillen”, zegt Moleman. “Maar voor alle plantaardige alternatieven geldt: ze zijn altijd beter voor mens en dier dan dierlijke zuivel.”