Wat komt er als eerste in je op wanneer je denkt aan de toekomst van mobiliteit in de stad? Grote kans dat je uitkomt bij een beeld van de vliegende auto. Dat is niet zo vreemd, de vliegende auto komt namelijk niet alleen in onze fantasie voor, maar ook in talloze films. Aan beelden van vliegende auto’s geen tekort, dus je zou kunnen denken dat die dingen binnenkort rondvliegen.

Maar wist je dat het idee van de vliegende auto al meer dan 100 jaar bestaat? Het lijkt erop dat vooral zij die geloven dat alle onze problemen technologisch oplosbaar zijn ze zien vliegen. We moeten stoppen ons beeld over de toekomst zo te laten domineren door een oud concept.

Echte innovatie is alleen mogelijk met de kracht van de verbeelding. Je moet je iets kunnen voorstellen om het daarna te realiseren. Dat bedenk ik niet zelf. De Nederlandse filosoof - en voetbaltrainer - Louis van Gaal zegt het ook. Om tot toekomstige resultaten te komen is het essentieel om te kunnen ‘imagineren’. Een topvoetballer heeft niet alleen een uitstekende techniek, maar ook goede intuïtie en voorstellingsvermogen.

Natuurlijk moet een idee ook technologisch uitvoerbaar zijn, maar daar begint innovatie meestal niet. Denk aan de zelfstrikkende sneakers die Nike maakte voor de ‘Back to the Future’-film in 1989, maar pas in 2019 ook technisch gemaakt konden worden. Technisch gezien komt de vliegende auto steeds dichterbij. Maar we zouden moeten ‘imagineren’ hoe wenselijk dit is voor het welzijn van de mens, en het creëren van een duurzame samenleving. Echte innovatie maakt dit onderdeel van het proces. Door het beeld van de vliegende auto maar te blijven herhalen gaan we voorbij aan alternatieve toekomsten. We zijn lui geworden in het denken over de toekomst van mobiliteit.

“Door het beeld van de vliegende auto maar te blijven herhalen gaan we voorbij aan alternatieve toekomsten.”

Jorn Wemmenhove

Oprichter Humankind

Films schotelen ons trouwens ook een nogal romantisch beeld voor van hoe innovatie tot stand komt. Een eenzame wetenschapper heeft een onmogelijk idee, maar door er echt in te geloven wordt het uiteindelijk realiteit. De werkelijkheid is op meerdere vlakken anders. Een ‘Eureka-moment’ of een goddelijke ingeving is het zelden. De briljante eenling is onderdeel van een innovatieve cultuur, en laat zich vaak slim ‘inspireren’ door het werk van anderen. Nog vaker zit er een commercieel belang achter innovatieprocessen. Zo sponsorde General Motors in 1939, tijdens de New York’s World Fair, een installatie met de titel Futurama waarmee het GM’s visie op de toekomst deelde. Uiteraard een visie op een stad gemaakt voor de auto. Deze visie heeft een enorme invloed gehad op de stedenbouw van Amerikaanse steden, maar ook tijdens de heropbouw van Rotterdam.

Verbeeldingskracht geeft dus een enorme macht. Helaas zijn degenen die de sterkste beelden maken een beperkte groep met een meestal commercieel belang. Dat dit niet tot de beste steden leidt, is inmiddels ook wel duidelijk. Op veel plekken staan we gestresst vast in een file, of veroorzaken we stress bij anderen, stoten we vervuilde lucht uit die we vervolgens zelf inademen en veroorzaken we ongeluk dat geen ongeluk te noemen is. Al deze negatieve effecten van onze mobiliteit zijn te voorkomen. Juist met de kracht van onze verbeelding. Als we die ook echt gebruiken om aan een alternatieve toekomst te werken.

Voor verbeelding geldt - net als voor innovatie - dat diversiteit aan meningen en gezichtspunten het creatieve proces verbetert. We kunnen de toekomst van onze mobiliteit niet alleen overlaten aan de diverse experts en fabrikanten van allerhande oplossingen. In het stadmaken is participatie een ambitieus modewoord geworden, maar inwoners écht serieus nemen in het nadenken over de toekomst gebeurt nog te weinig. Experts en ontwerpers hebben deze input nodig om tot betere oplossingen te komen.

“Voor verbeelding geldt - net als voor innovatie - dat diversiteit aan meningen en gezichtspunten het creatieve proces verbetert.”

Jorn Wemmenhove

Oprichter Humankind

Ik zal niet zeggen dat dit gemakkelijk is. Als samenleving doen we er veel aan om verbeeldingskracht uit te schakelen. Als kind mogen we - met een beetje geluk - nog dromen en fantaseren, maar naarmate we ouder worden geven de curricula hier maar weinig ruimte voor. We moeten onszelf deze kwaliteit weer aanleren. Technologie zal altijd een belangrijke en sturende rol spelen in het nadenken over de toekomst, maar we hebben ook filosofie en ethiek nodig. Waarom denken we iets te willen, en welke alternatieven zijn er als we anders kunnen en durven denken?

Zoals kinderen hun ‘waarom’-vraag fase hebben, zou het goed zijn als we ook wat vaker de ‘wat als’-vraag te stellen. Wat als alle mobiliteit in de stad door menskracht zou kunnen worden aangestuurd? Wat als we een succesvolle reis niet beoordelen op snelheid, maar ervaring? Goede voorbeelden in steden helpen ons om alternatieve toekomsten voor te stellen. Zo veranderde de gemeente Utrecht een drukke autoweg in een prachtig groene singel. Of denk aan hoe de inmiddels veelvuldig gekopieerde Highline in New York ons anders laat kijken naar verlaten tram- en treinspoor en stedelijke parken. Wat eerder niet voorstelbaar was, bleek mogelijk. Als we onze steden echt vooruit willen helpen, moeten we dus voorbij de vliegende auto denken. Zo maken we het onvoorstelbare voorstelbaar, en een duurzame stad waarin de mens centraal staat mogelijk.