Het was avond en om me heen stegen stemmen op. Met de minuut klonken ze harder; ze namen toe in volume zoals het gezoem van muggen in de schemering.

Na een lange, donkere periode was de Groenlandse zon voor het eerst dat jaar te zien geweest. Ik had die dag met mijn ogen geknepen om ze te beschermen tegen het intense wit van de sneeuw, ontdekte nu pas dat de houten huizen in het jagersdorp waarin ik al maanden woonde, in vrolijke kleuren geverfd waren: rood, groen, blauw.

Ik deed op deze plek in mijn eentje onderzoek naar de sociale effecten van klimaatveranderingen – het leefgebied van de Inuit smolt schrikbarend snel en leverde mij, als promoverende toekomst-antropoloog, een casus op die evenzo confronterend, als fascinerend was: wat hier gebeurde, zou straks op veel meer plekken ter wereld gebeuren. De mensen hier leefden in onze voorbode van een stijgende zeespiegel en een verwarmde luchttemperatuur.

Het was het grootste avontuur van mijn leven tot dan toe: iedere ochtend water scheppen uit een wak in het ijs, mosselen en eieren zoeken voor het avondeten, uitzicht op langsdrijvende ijsschotsen – op het eiland waar ik leefde woonden tachtig mensen, om ons heen was alleen zee te zien. Ik genoot er niet echt van; ik was vooral bang.

Een zachtaardig, gewelddadig volk

Het weekend begon, om me heen ontpopten flesjes bier en ik schoof een stoel tegen de binnenkant van mijn voordeur aan. Een andere, er schuin tegenaan, en daarachter de tafel. Meer nog dan angstig voor mijn buurmannen, wiens stemmen van de drank inmiddels schreeuwerig waren geworden, was ik bezorgd om mijn buurvrouwen. Zij liepen, veel meer dan ik als buitenstaander, risico op ruzie met dronken dorpsgenoten, een klap, een schop – of een veelvoud daarvan.

In de historische literatuur staan de Inuit bekend om hun geweldloosheid. Eeuwenlang werden ze door aangemeerde walvisvaarders, avonturiers en antropologen omschreven als een zachtaardig, hardwerkend volk dat zonder noembare conflicten samenleeft. Maar met het weer, was ook hun gedrag veranderd.

“Maar met het weer, was ook het gedrag van de Inuit veranderd.”

Roanne van Voorst

Antropoloog

Van de ijskap, die het merendeel van het land bedekt, brokkelden inmiddels zulke grote stukken af dat het jagers niet meer lukte om hun kleine bootjes door de zee te sturen: de motors raakten verstrikt in ijsschotsen. Zeehonden en andere dieren waar ze van leefden, kozen nieuwe zeeroutes uit. De visfabriek was gesloten, de inkoper van dierenhuiden sloeg het dorp steeds vaker over – er was niks te halen. De dorpsvrouwen uit het dorp wezen misprijzend naar hun echtgenoten, die op sommige dagen hun bed niet verlieten: doordat híj al weken niks terugbracht van de jacht, leden hun kinderen honger. Om de verveling en schaamte te verdrijven, ruilden de mannen hun schamele bezittingen in tegen drank.

En hoewel diezelfde mannen ‘s ochtends liedjes voor hun peuters zongen over de sneeuw en de wind en de bergen, en hoewel ze in de koudste weken met liefde wanten voor hun familieleden – en mij – hadden genaaid van zeehondenhuid, en hoewel een van de jagers zelfs een keer een muskusossenkop voor mijn huisje had neergezet – zelf gevangen en uit de mond gespaard, want dit deel van het dier werd, gekookt en wel, gezien als delicatesse; werden ze met iedere slok gewelddadiger.

Klimaatcrisis allang begonnen

Ik zou, een paar weken nadat de zon zich weer voor het eerst had laten zien, fysiek ongeschonden in een helikopter stappen voor de terugreis. Ik was wel mager en schrikachtig geworden, én wijzer.

De ervaring in Groenland leerde me dat klimaatveranderingen niet alleen natuurrampen meebrengen, maar ook werkloosheid, depressies, ruzie en huiselijk geweld. Ik realiseerde me daar voor het eerst dat het idee dat de klimaatcrisis er stráks aankomt, een euro-centrisch idee is: voor heel veel mensen op de wereld is die crisis allang begonnen. Het is trouwens ook niet alleen een klimaatcrisis: het is een sociale crisis, die zorgt voor stress op groepen en individuen, en daarmee voor begrijpelijke, maar problematische menselijke reacties.

“Klimaatverandering zorgt niet alleen voor natuurrampen, maar ook voor werkloosheid, depressies, ruzie en huiselijk geweld.”

Roanne van Voorst

Antropoloog

De klimaatproblemen die het regenachtige, laaggelegen Nederland te wachten staan zullen verschillen van die in Groenland, maar onze reacties op die problemen zullen weinig verschillen van die van de Inuit. Als wij in ons land te kampen krijgen met overstromingen, een toestroom aan vluchtelingen en verhoogde kosten, dan zal ook hier worden geschreeuwd en gevochten.

De Inuit zitten al middenin de meest dramatische effecten van de klimaatcrisis; wij nog niet. Hun toekomst hoeft de onze niet te worden. We kunnen ons beter nu boos maken en die energie omzetten in effectief klimaatbeleid, dan straks. Dan redden we niet alleen de aarde, maar ook, her en der, een huwelijk.