
Stella Carpintera (42) en haar vriend Eli Padmos (39) bouwden twee huisjes van hout in hun eigen minibos vlakbij Groningen. Daarbij gebruikten ze zoveel mogelijk bestaande en tweedehands materialen. Stella leidt ons rond door hun weelderige paradijsje.
Stukje wildernis vlakbij de stad
Toen Stella en Eli 15 jaar geleden een stukje grond van 1200 vierkante meter in een volkstuinencomplex op 10 minuten fietsen van Groningen konden kopen, grepen ze dat met beide handen aan. Stella: ‘We woonden in een huurhuis in de stad, het leek ons fijn om een plekje in het groen te hebben.’
In een woeste wildernis troffen ze een frame van een woonwagen aan waar een boom omheen was gegroeid en er stond een vervallen huisje met plastic schrootjes. Als houtbewerker en professioneel boomhuttenbouwer (Stella) en staalbewerker (Eli) wist het stel hier wel raad mee. ‘We hadden geen concreet plan, we zijn gewoon begonnen: eerst de troep weg, toen langzaamaan opbouwen.’
Een wilde tuin vol leven
Ze begonnen met de tuin. ‘De natuur die hier al was, was onze leidraad. Ook al zitten we hier best dicht bij de snelweg, allerlei dieren weten dit gebied te vinden. We hebben niks aangeharkt en de tuin zo wild mogelijk gehouden, zodat de egels, hertjes, spechten en andere dieren hier blijven komen.’ Wel hebben ze paden vrij gemaakt. ‘We wilden geen bomen kappen, dus hier en daar gaan de stammen dwars door de vlonders heen. Ook onze twee huisjes ontwierpen we om de bomen heen.’
Eli en Stella hebben twee huisjes: een om in te slapen, een om in te wonen. Foto: Stella Carpintera
Twee huisjes en een boomhut
‘Alleen de fundering van het oude huisje staat er nog, dat hebben we opnieuw opgebouwd en is nu ons woonhuis met keuken en een kleine vide waarop we kunnen slapen. Daar hebben we nog een huisje naast gebouwd, waar we een bouwplan voor moesten indienen. Daarin zitten de slaapkamer, badkamer en wc. We vinden het fijn om twee gescheiden plekken te hebben. Als een van ons ligt te slapen, kan de ander in het andere huisje zitten. En zo hebben we meer woonoppervlakte.’
Via de boom bij het slaaphuisje kun je via een ladder op een touwbrug komen, die naar de open boomhut leidt. Uiteraard door Stella zelf gemaakt. ‘Als het lekker weer is, klim ik ‘s avonds omhoog en ga ik daar tussen de bomen zitten lezen met een wijntje.’
Wie heeft er nou zo’n zelfgebouwde boomhut in zijn tuin? Foto: Stella Carpintera
Gebruikt hout
De basis voor het woonhuis vonden Stella en Eli op Marktplaats: houten kozijnen, een deur en een schuifpui. ‘Die wilden we eerst vinden, zodat we op basis van die afmetingen de wanden konden opbouwen. Voor de wandbetimmering gebruikte ik oude planken die ik overhield aan een klus in een dierentuin. Daar had ik verblijven voor de dieren gemaakt en het resthout mocht ik meenemen. Het waren kleinere stukjes; ik heb er een soort mozaïek van gemaakt. Het ziet er nog steeds mooi uit: het is bilinga-hout, ik smeer er ieder jaar olie op zodat het mooi donkerrood blijft.’
Ook voor de vloeren en het aanrechtblad in de keuken tikte Stella gebruikt hout op de kop: hiervoor scoorde ze online een restpartij met oude eiken vloerdelen. ‘Je ziet eraan af dat het heeft geleefd, dat vind ik heel leuk.’
De kozijnen van Marktplaats bepaalden hoe de wanden werden opgebouwd. Foto: Marjon Lukje, BinnensteBuiten
De oude vloerdelen hebben geleefd, wat Stella en Eli júíst heel leuk vinden. Foto: Marjon Lukje, BinnensteBuiten
Natuurlijke materialen
In hun huisjes pasten Stella en Eli zoveel mogelijk natuurlijke materialen toe. ‘Die zien er mooier uit, gaan lang mee en voelen fijner aan.’ Zo gebruikten ze leem voor de wanden in het slaapkamerhuisje, dat vochtregulerend werkt. Vocht wordt opgenomen en weer afgegeven als de ruimte droger is. Stella: 'Als je het aanraakt, is het altijd een beetje koel en de atmosfeer in de ruimte voelt prettig. We hebben die wanden expres niet geverfd, ze zijn mooi zoals ze zijn.’
De balken in de beide huisjes zijn van eikenhout, ze komen van een houtzagerij uit de buurt. Stella: ‘Als we dan toch nieuw hout moesten kopen, dan het liefst zo lokaal mogelijk. En eiken gaat lang mee.’
Het slaapkamerhuisje van leem en eikenhouten balken, met zelfgebouwd bed door Stella. Foto: Marjon Lukje, BinnensteBuiten
Zonde om weg te gooien
‘In veel dingen zie ik potentie. Mijn atelier in de stad ligt vol met spullen die anderen wilden weggooien: reststukjes hout, gekke raampjes, louvreluikjes, glas-in-loodvenstertjes. Geef dat maar allemaal aan mij, zonde om weg te gooien!’
Zo komen de tegels in de wc van de filmset van Soof waar Stella werkte. ‘In de film zijn dat haar keukentegels. Toen de set werd afgebroken, heb ik de tegeltjes meegenomen.’
In de slaapkamer zit een mozaïekdeur vol kleine stukjes hout. ‘Dat waren eiken balkjes die ik over had van een klus. Ik heb er een geheime deur van gepuzzeld. Het lijkt een wand, maar daarachter zit het toilet.’
En zo kunnen we nog wel even doorgaan: het bed, bureau, de boekenkast, de meeste interieuritems maakte het stel zelf. Zelfs de glazen uitbouw in de vorm van een diamant boven het bad. De kasten in de slaapkamer komen uit Eli’s ouderlijk huis. ‘Alles wat we niet bij elkaar sprokkelden of zelf maakten, kochten we zo veel mogelijk tweedehands. Zo hebben we authentieke houten deuren uit Egypte, die wel honderd jaar oud zijn. Gevonden in een tweedehandszaak. En onze eettafel is een tweedehands exemplaar van Ikea.’
Uiteraard heeft Stella zelfs het aanrechtblad zelf gemaakt. Foto: Marjon Lukje, BinnensteBuiten
Tegels over? Laat ze half van het trapje afdruipen, zoals water, dacht Stella. Foto: Stella Carpintera
Verduurzamen
Het lijkt misschien zo dat Eli en Stella in de rimboe zonder enige energievoorzieningen zitten, maar hun huisjes zijn gewoon aangesloten op de riolering, het elektriciteits- en waternet. Ze verwarmen met een pellet cv en stoken bij met een houtkachel. Gemaakt door een vriend van samengestelde oude stukjes schroot. ‘Als ik een boomhut maak, heb ik veel restafval, daar stoken we op.’
‘We willen gaan verduurzamen, daar krijgen we ook subsidies voor. Er komen nog zonnepanelen en een warmtepomp. Dan zullen we toch wat rigoureuzer moeten snoeien, vrees ik, om voldoende zonlicht op te vangen.’
Nooit meer weg
‘Nu ik het buiten leven gewend ben, zou ik niet meer in de stad kunnen wonen. Dan bevindt je hele leefruimte zich tussen 4 wanden. Wel vind ik het fijn om dichtbij de stad te zitten, je bent er zo. Ik vind het een superfijne plek, als het aan mij ligt, ga ik hier nooit meer weg.’
Stella en Eli krijg je de stad niet meer in. Foto: Marjon Lukje, BinnensteBuiten