Op het gebied van plantaardige alternatieven voor vlees is de laatste jaren énorm veel gebeurd. Je kunt met gemak een hele barbecue vol leggen met nepkip, vegasaté, plantaardige burgers en meer. Vleesvervangers zijn populair en de markt lijkt alleen maar te groeien. Maar hoe (on)duurzaam zijn vleesvervangers eigenlijk? En waar kun je op letten bij het kopen van vleesvervangers?

De CO₂-impact van vlees(vervangers)

Vlees heeft een enorme impact op het milieu. Niet zo gek dus dat steeds meer mensen redenen vinden om te stoppen met vlees eten. Afgezien van mogelijk dierenleed komt bij de productie van vlees namelijk veel CO₂ vrij.  Een biefstuk is bijvoorbeeld goed voor maar liefst 57.9 kilogram CO₂-uitstoot per kg product. Rundvlees heeft de grootste carbon footprint (CO₂-uitstoot), gevolgd door half/half gehakt, varken en kip. 

Het is dus slim om voor een vleesvervanger te kiezen als je je CO₂-afdruk wil verkleinen. Maar... de ene vleesvervanger is de andere niet. Allereerst is het goed om onderscheid te maken tussen vega en vegan vleesvervangers. Want een vleesvervanger hoeft niet per se helemaal vegan te zijn. Veel imitatievlees wordt gemaakt met wat kippeneiwit of melk. Niet helemaal plantaardig dus en voor melk heb je nog steeds koeien nodig die uitstoot veroorzaken.

Daarnaast vind je in het vega-vak ook veel producten met kaas. En daar kun je je CO₂-impact flink mee vergroten. Want een kilogram Gouda 48+-kaas heeft volgens onderzoek van de Consumentenbond bijna net zo veel CO₂-uitstoot (12.9 kg CO₂/kg) als een kilogram kip met huid (13.4 kg CO₂/kg). Dit is niet te vergelijken met een biefstuk, maar het is desalniettemin een behoorlijke uitstoot. 

Impact op je bord

Maar hoe vertaalt dit zich naar je bord? Ter illustratie: wanneer je een spaghetti bolognese met rundergehakt kookt voor vier personen, heb je omgerekend zo'n 9.5 kg CO₂eq (CO₂-equivalent, een eenheid die veel gebruikt wordt om klimaatimpact te berekenen). Dit getal bestaat onder andere uit de ingrediënten, landgebruik, energie, verpakking en distributie. Door te kiezen voor een spaghetti bolognese met dezelfde hoeveelheid vegetarisch rulgehakt kun je maar liefst 92% CO₂-uitstoot verlagen (0.8 CO₂eq). Kies je voor linzen in plaats van gehakt dan kom je uit op 0.7 kg CO₂eq. 

Foto door Klaus Nielsen

En dit kun je met meer recepten uitproberen. Door een vegetarische rookworst met vegaspekjes in je stamppot te doen bespaar je 75% CO₂-uitstoot ten opzichte van 'gewone' rookworst en spekjes. Kies je voor kastanjechampignons, dan ben je zelfs nog beter uit (0.9 kg CO₂eq t.o.v. 1.5 kg CO₂eq (vleesvervanger) en 6.0 CO₂eq (vlees). In het rapport Vega Favorieten van Blonk Consultants vind je nog meer vergelijkingen van recepten. 

Hoe duurzaam zijn tofu en tempé?  

Naast de vegaburgers, -worstjes en -filets vind je in het vega-vak ook tofu en tempé. Hoe duurzaam zijn die ingrediënten eigenlijk?  Al jarenlang worden tofu en tempé gebruikt als alternatief voor vlees. Tofu is gestremde sojamelk en tempé bestaat uit gefermenteerde sojabonen. In tegenstelling tot kant-en-klare vleesvervangers kun je tofu en tempé voor de beste smaak nog even uit laten lekken en/of marineren.

Tofu en tempé zijn qua CO₂-impact duurzamer dan vleesvervangers op basis van zuivel en kaas.  Zo heb je bij tofu 3,5 kilo CO₂-uitstoot, terwijl dat voor een vegaburger met kaas 6,5 kilo CO₂-uitstoot is. Toch scoren tofu en tempé op CO₂-uitstoot niet het allerbeste. Als je puur daar naar kijkt kun je het beste voor peulvruchten kiezen. 

Al jarenlang worden tofu en tempé gebruikt als alternatief voor vlees.

Ontbossing door soja 

Naast CO₂-uitstoot spelen er ook andere factoren een rol om te bepalen hoe duurzaam iets is. Voor vleesvervangers zoals een sojaburger moet namelijk ook land worden vrijgemaakt. En omdat de vraag naar soja stijgt (de afgelopen vijtig jaar vertienvoudigde de sojaproductie), moeten er steeds meer plantages komen. Voor deze plantages wordt vaak natuur (zoals regenwoud) gekapt. Een misverstand is echter dat ál die sojaplantages voor onze vegaburgers bestemd zijn.

Slechts 6% van de wereldwijd verbouwde soja consumeren we direct (bijv. als sojaburger, tofu, tempé of sojamelk). Verreweg het meeste soja wordt gebruikt voor veevoer; indirect voor vlees of zuivel dus. Als consument kun je bijvoorbeeld kijken naar het Fair Trade IBD keurmerk of het groene blaadje op de verpakking van je vegaburger om te kijken of de soja een goede herkomst heeft. Maar je kunt dus wel concluderen dat het direct consumeren van soja (door te kiezen voor een vleesvervanger) minder ontbossing veroorzaakt dan het consumeren van vlees. Meer over de impact van soja kun je hier lezen. 

De impact van de verpakking

Waar je tegenwoordig in theorie met je eigen bakje naar de slager kunt gaan om je runderlapje te kopen, is dat bij vleesvervangers een stuk lastiger. Vleesvervangers zijn namelijk vaak verpakt in een plastic wegwerpverpakking, met relatief weinig inhoud per pakje. En een verpakking draagt bij voor zo'n 4 tot 8% van de totale impact, aldus Babette Porcelijn. Kies je voor tofu of tempé, dan zit er naar verhouding meer in de verpakking dan bij een kant-en-klare vleesvervanger. Ook kun je het vaak in je eigen verpakking kopen bij de toko. Scheelt weer plastic! 

Op het gebied van verpakkingen zijn de vega-voorvechters trouwens continu aan het onderzoeken hoe het beter kan. En daar komen leuke resultaten uit. Zo kun je tegenwoordig ook vleesvervangers in poedervorm kopen, die je thuis aanlengt met water. Het poeder komt in een papieren zakje óf - als je bij Pieter Pot bestelt - in een statiegeldpot, die je na gebruik retourneert. Het allerduurzaamst is natuurlijk om je eigen vegaburger te maken van peulvruchten die je lokaal koopt in grootverpakking of je eigen verpakking. 

Alles op een rijtje: milieubesparing van vleesvervangers

Er zijn dus meerdere factoren die de impact bepalen. De Stichting Week Zonder Vlees liet berekenen hoe groot de milieubesparing is als je een week lang vlees laat staan, maar wél vervangers gebruikt. Als je eieren, tofu, een vleesvervanger of noten of peulvruchten gebruikt in plaats van vlees is de klimaatbesparing 11.1 kg CO₂eq, wat neerkomt op 63.7 km autorijden, maar ook 6.4 m2a land en + 54.9 liter water.

Yes, minder landgebruik, maar meer watergebruik dus. Dat komt vooral omdat noten een hoge watervoetafdruk hebben. Wanneer je 100 gram vlees vervangt voor 25 gram noten heb je dus meer water nodig. Maar wanneer je dit vervangt door 100 gram tofu bespaar je juist water. Een interessante uitkomst uit het onderzoek: er is niet één type vervanger die voor alle indicatoren (land, water, CO₂....) het meest besparend is. Gelukkig is variatie in je voeding sowieso aanbevolen, dus kun je het beste lekker afwisselen. 

Als je puur naar CO₂-uitstoot kijkt kun je het beste voor peulvruchten kiezen.

Hoe gezond is een vleesvervanger? 

Over afwisseling gesproken... laten we ook even stilstaan bij de gezondheidseffecten. Een vleesvervanger hoeft namelijk niet per se gezonder te zijn dan vlees. Vaak bevat een vleesvervanger relatief veel zout en niet alle vleesvervangers bevatten voldoende eiwitten, vitamine B1, B12 of ijzer.

Kijk dus goed naar de ingrediëntenlijst of jouw vleesvervanger ook voldoende voedingsstoffen heeft. Of vul je recept eventueel aan met extra groenten, fruit en peulvruchten. Met de Kies ik Gezond app van het Voedingscentrum kun je makkelijk kijken of jouw vegavlees een gezonde keuze is. Handig!

Wanneer je volledig plantaardig gaat eten is het sowieso goed om in de gaten te houden of je alle voedingsstoffen binnenkrijgt. Een volwaardig dieet, zónder vlees, vis en zuivel, ís mogelijk, maar let wel op je voedingspatroon. 

To meat or not to meat

Ben je enthousiast geworden over alle vleesvervangers en wil je zelf ook stappen zetten naar een plantaardiger dieet? Lekker bezig! Bekijk onze ultieme vegaburger smaaktest om vast inspiratie op te doen voor je volgende barbecue en check bij het volgende tripje naar de supermarkt even de ingrediëntenlijst op kippeneiwit, melk en/of duurzame soja. Dan zit je helemaal goed.