Keihard werken en toch niet genoeg verdienen om eten, kleding, een huis of de dokter van te kunnen betalen. Dit is de realiteit voor de tientallen miljoenen mensen die onze kleding maken. Omdat ze zo weinig betaald krijgen voor hun werk, kunnen ze niet van hun salaris leven. Hoe kán dat?

Kledingarbeiders worstelen dagelijks om zichzelf en hun kinderen eten te kunnen geven. Sommigen hebben geen dak boven het hoofd en kunnen hun zieke kinderen geen medicijnen geven. Ze doen er alles aan om net dat beetje extra te verdienen: ze maken vaak lange dagen in de kledingfabrieken en ook hun kinderen werken mee. Dag in, dag uit.

Het minimumloon in landen waar onze kleding wordt geproduceerd, zoals Bangladesh, Cambodja, Turkije of Roemenië, is te weinig om van te leven. Om dit recht te zetten moeten is vaak een ver(drie)dubbeling van hun salaris nodig. Een leefbaar loon noemen we dat.

Wat is een leefbaar loon?

Met een leefbaar loon kan iemand zorgen voor genoeg eten, kleding, onderdak en andere dagelijkse lasten, bijvoorbeeld school en medische hulp, voor zijn of haar gezin. ‘Dat betekent niet dat mensen er 3 keer per jaar van op vakantie kunnen,’ vertelt Kirsten Kossen, mensenrechtenexpert bij ASN Bank. ‘Maar wél dat ze hun kinderen naar school kunnen sturen in plaats van te laten werken’.

“Een leefbaar loon betekent dat mensen hun kinderen naar school kunnen sturen in plaats van te laten werken.”

Kirsten Kossen

Mensenrechtenexpert bij ASN Bank

Helaas is dat voor de meeste arbeiders in de kledingindustrie slechts een droom. Ze verdienen het minimumloon, of zelfs minder. 'Vaak is het minimumloon in deze landen nog niet eens een kwart van het leefbaar loon,' vertelt Anne van Lakerveld, coördinator leefbaar loon van Fair Wear Foundation. 'In het merendeel van de landen waar onze kleding wordt gemaakt is het minimumloon géén leefbaar loon.' En dus leven tientallen miljoenen kledingarbeiders in armoede.

Hoe hoog is een leefbaar loon?

Hoe hoog een leefbaar loon moet zijn, verschilt per land. Ruben Korevaar, beleidsadviseur bij FNV Mondiaal, legt uit: ‘Een leefbaar loon is gekoppeld aan de kosten voor levensonderhoud in een specifiek land. Het moet in elk geval een loon zijn waar een gezin in dát land minimaal van kan bestaan.’

Verschillende organisaties, zoals de Fair Wear Foundation onderzoeken jaarlijks hoe hoog het leefbaar loon per land moet zijn.

De cijfers zijn keihard. In 2018 was het minimumloon in Bangladesh ongeveer € 86 per maand, terwijl het leefbaar loon tussen de € 146 en € 177 zou moeten liggen. Dat is dus de helft minder. Ook in Myanmar zou men het dubbele van het huidige minimumloon moeten verdienen. En in Ethiopië verdienen de meeste mensen niet meer dan € 37 per maand, terwijl het leefbaar loon er € 104 (!) per maand zou moeten zijn.  

Waarom wordt het minimumloon niet verhoogd?

Westerse landen hebben wetten aangenomen om de ergste uitbuiting in arme landen te voorkomen. Groot-Brittannië voerde in 2015 de ‘Modern Slavery Act’ in, dat bedrijven verplicht om jaarlijks te rapporteren wat zij doen tegen kinderarbeid en moderne slavernij. De ‘Loi Vigilance’ die Frankrijk in 2017 invoerde doet hetzelfde. In Nederland is sinds mei 2019 de Wet Zorgplicht Kinderarbeid van kracht. Die eist van bedrijven dat ze kinderarbeid in hun keten opsporen, voorkomen en aanpakken.

Deze wetten zijn heel nuttig, maar leiden nog niet tot de verhoging van een minimumloon tot een leefbaar loon. De zwakke economische positie van veel landen waar kleding wordt geproduceerd maakt dat moeilijk. Bovendien is men bang voor de concurrentie van andere lagelonenlanden.

'De overheid van Bangladesh is bijvoorbeeld bang dat het land een groot deel van zijn inkomsten kwijt zal raken als het zijn minimumloon verhoogd, omdat internationale bedrijven dan hun kleding elders laten produceren,' legt Anne Van Lakerveld uit. 'Zo ontstaat de gekke situatie dat kledingbedrijven profiteren van het feit dat mensenrechten niet nageleefd worden. Als dat wel gebeurt, vertrekken ze naar een ander land.'

Wie is er verantwoordelijk voor het loon van kledingarbeiders?

Het probleem kan dan ook niet door één land worden opgelost. De hele kledingketen is verantwoordelijk. Asia Floor Wage heeft berekend dat van de prijs die jij voor een gemiddeld kledingstuk betaald, slechts 0,5 tot 3% naar de maker gaat. Bij een T-shirt van € 8 is dat dus ongeveer 24 eurocent. De rest gaat naar de fabriek, het transport, overhead, marketing en de retailer die het uiteindelijk verkoopt. 'De verdeling van het geld in de sector loopt volledig uit de pas,' stelt Ruben Korevaar.

Het is een vicieuze cirkel die de lage lonen in stand houdt, stelt Anne van Lakerveld. ‘De kledingindustrie is enorm concurrerend met veel aanbieders. De prijs is leidend. Als kledingmerken niet meedoen met die race, gaan ze failliet. Diezelfde competitie zie je ook bij de fabrieken. Als ze niet voor € 5 kunnen produceren, gaat de klant naar een andere fabriek. Overheden knijpen vaak een oogje toe, bang om bedrijven te zien verdwijnen. Ook de consument werkt eraan mee. Zo lang wij er hier geen aandacht voor hebben, houden we het probleem daar in stand.’

Kirsten Kossen voegt toe: ‘Het is een ramp die we niet willen zien. Dat is niet gek: het is ver weg voor ons. Maar dat betekent níét dat het niet gebeurt. Ook in Nederland profiteren we van de kinderarbeid en de uitbuiting van mensen aan de andere kant van de wereld.’

Hoe kunnen we de situatie verbeteren?

Hoe los je zo’n groot probleem op? Door stapje voor stapje te proberen de situatie te verbeteren, denkt Fair Wear Foundation. Zij gaan in gesprek met kledingmerken. Die betalen niet de salarissen in de kledingfabrieken, maar hebben door hun positie bovenaan de keten wél grote invloed.

'Zij kunnen de lonen beïnvloeden via de prijzen die ze betalen, onder meer door daar alle kosten in mee te berekenen’, legt Anne van Lakerveld uit. ‘Ook is het belangrijk dat ze contracten voor de langere termijn afsluiten, waardoor fabrikanten meer zekerheid krijgen. Nu is 6 maanden in deze sector soms al lange termijn.'

“Kledingmerken kunnen de lonen van kledingarbeiders beïnvloeden via de prijzen die ze betalen.”

Anne van Lakerveld

Coördinator leefbaar loon bij Fair Wear Foundation

Ook een bank betaalt geen loon aan kledingarbeiders, maar kan door financiering van en beleggingen in kledingmerken invloed uitoefenen. Zo neemt ASN Bank sinds 2016 het voortouw om een leefbaar loon voor arbeiders in de kledingindustrie breed onder de aandacht te brengen. ‘Dat doen we door in gesprek te gaan met de kledingbedrijven waarin de ASN Beleggingsfondsen beleggen’, legt Kirsten Kossen uit.

Let op: Met beleggen loop je risico en maak je kosten. Je kunt je inleg of een deel daarvan verliezen.

Leefbaar loon is een mensenrecht

Dat werkt, maar gaat volgens Kirsten niet snel genoeg. ‘Nu gaat het vooral om goodwill van kledingmerken die het beter wíllen doen. Maar stel, één kledingmerk betaalt een leefbaar loon, maar al die andere merken waar kledingarbeiders ook voor werken doen dat niet. Dan maakt dat nog geen verschil.’

‘Een leefbaar loon is een mensenrecht’, stelt Kirsten Kossen. ‘Dat is halverwege vorige eeuw bepaald. Maar nog steeds worden miljoenen mensen die in de kledingindustrie werken structureel onderbetaald. Het is bizar dat er nog steeds geen verbetering voor deze mensen is.’

Daarom is wetgeving nodig. Wetgeving die álle bedrijven die kleding verkopen verplicht om een leefbaar loon te betalen aan de mensen die onze kleding maken. ASN Bank is hiervoor in de zomer van 2022 een burgerinitiatief gestart om die wetgeving voor elkaar te krijgen. We haalden ruim 240.000 handtekeningen op uit heel Europa. Hiermee hopen we een duidelijk signaal af te geven aan de wetgevers dat het tijd is voor verandering!