
We wonen in een huis. In dat huis staat een tafel. Daar zitten we vaak aan. Om bijvoorbeeld te eten, of te tekenen, of te lezen, of te leven. De tafel is gemaakt van wrakhout. Een bedrijf ergens in de buurt van Zaandam verzamelde het veelal aangespoelde hout en toverde daar in 2013 onze tafel mee in elkaar. Het moest een grote tafel zijn waar veel mensen aan konden zitten omdat we van alles van plan waren.
We lieten er bankjes bij maken, ook van wrakhout. Een hele lange voor aan de kant die het dichtst bij de muur was, en twee kortere bankjes die samen even lang waren als het hele lange bankje, voor aan de andere kant van de tafel. We moesten het raam aan de voorkant van het huis eruit schroeven om alles naar binnen te kunnen krijgen. Gelukkig was er in dat huis geen dubbele beglazing. Het was een enorm gezeik om de ramen open en dicht te krijgen, maar eruit schroeven bleek vrij eenvoudig.
Ik schreef mijn eerste roman aan deze tafel. In de stilte van de vroege ochtend terwijl mijn vrouw nog sliep met ons eerste kindje in haar buik. Aan deze tafel namen we foto’s van iedereen die langs kwam om te kijken naar ons pasgeboren jongetje. Ik stond samen met Fred boven op deze tafel toen we terugkwamen van het laatste gastoptreden van De Jeugd bij Guus Meeuwis’ Groots met een zachte G-shows. Het werd alweer licht.
“Ik stond samen met Fred boven op deze tafel toen we terugkwamen van ons gastoptreden bij Guus Meeuwis.”
In 2020 verhuisden we naar ons huidige huis. Een tijdlang waren we op zoek naar een nieuwe tafel. Eén zonder hapjes eruit het liefst. En zonder allemaal gekleurde stipjes van tekeningen die te enthousiast gemaakt waren. Met bankjes zonder de handtekening van onze jongste dochter eroverheen. Een grote mensen tafel voor een heleboel grote mensen. Hoe langer ik erover nadacht, hoe minder ik het zag gebeuren. Dit wrakhout was helemaal speciaal voor ons aan gespoeld en in elkaar getimmerd. Dit kon niet zomaar vervangen worden door een andere tafel, hoe Scandinavisch gedesignd die ook zou zijn. Bovendien hield ik sterk rekening met het feit dat de kleinere mensen onder ons nog lang niet klaar waren met tekenen aan en op deze tafel. Getuige ook de handtekening die onze jongste dochter op de nieuwe vintage leren bank zette, een paar dagen nadat we verhuisd waren.
En dus ging de tafel mee. Ze speelt een centrale rol in onze living. We eten, drinken, lezen, huilen, zingen en leven aan de tafel met de viltstiftvlekken. Ik schreef en herschreef ‘Gezeik’ aan deze tafel, eerst als scripts voor een audiodrama, daarna als manuscript voor mijn 3e roman en daarna weer terug naar scripts voor een audiodrama, zij het nu op ons nieuwe adres. Andere lichtval. Andere ideeën.
“Misschien is er een mooie plek voor de tafel op het dak. Direct onder de blauwe hemel. Met alle ruimte voor nieuwe avonturen.”
De bankjes werden stoelen, maar niet vergeten. Het lange bankje staat op ons balkon langzaam groen te worden en te wachten tot het weer lente wordt. Het ene korte bankje is naar onze slaapkamer verhuisd tijdens de laatste zwangerschap, waar het heel handig bleek om aan het voeteneind van het bed te hebben staan. Het andere bankje wacht rustig tot het dakterras open gaat. Ik durf niet te zeggen dat er lekkage is op het dak, waardoor het hele dakterras er waarschijnlijk af moet en weer opnieuw er op. Niet in de laatste plaats omdat ik dat zelf dan ook zal moeten accepteren.
Gelukkig hebben we ons plan voor de rest van het dakterras nog niet uitgevoerd. Pure winst. En wellicht is er daar ooit, als de kleine mensen net iets groter zijn geworden en er in de living een vintage Deense design meubel kan, juist wel een mooie plek voor de tafel uit 2013 op het dak. Direct onder de blauwe hemel. Alle ruimte voor nieuwe avonturen. De sky is de limit.