Je bent in Nederland pas écht geïntegreerd wanneer je het eindeloos over het weer kunt hebben. Dus ik heb er - na mijn verhuizing naar Nederland – ook aan moeten geloven. Vooral deze zomer.
In mijn geboorteplaats Tel Aviv kennen we twee smaken: heet of heel heet. We hebben het dan ook niet over het weer, maar over hoe we bij de dichtstbijzijnde airco komen. Wat dat betreft is het Nederlandse weer interessanter. Elke dag, elk uur is het weer anders.
Onlangs ontmoette ik een vriend op ons favoriete Nederlandse terras waar we genoten van de zon. We hadden het over de non-stop regen die onze zomerplannen in de war hadden gestuurd. Geen festivals, geen stranden, geen uitstapjes. "Het is grappig”, merkte mijn vriend op, "vorig jaar zaten we rond deze tijd te zweten en te klagen over hoe warm en droog het was." Hij had een punt. We blijven klagen over het weer en het wordt steeds erger.
“Altijd maar praten over het weer voelt als een nieuw laagje verf op een muur die uit elkaar valt.”
Planoloog & oprichter Humankind
Het weer is slechts een symptoom: we praten erover terwijl we de olifant in de kamer negeren. Altijd maar praten over het weer voelt als een nieuw laagje verf op een muur die uit elkaar valt. Richten we ons op het weer zodat we het grotere probleem van klimaatverandering niet onder ogen hoeven te zien?
Rampweer
Deze regenachtige zomer bleven miljoenen Nederlanders thuis en keken naar B&B Vol Liefde, dromend van wat zonneschijn (en misschien romantiek). Voordat hun favoriete programma begon, toonde het nieuws beelden van overstromingen in Slovenië, droogte in Italië en branden in Griekenland. Het is bijna ondraaglijk om naar deze rampen te kijken. Ze zijn het resultaat van de manier waarop we met de aarde omgaan en de moeilijke keuzes die we uit de weg gaan.
Neem bijvoorbeeld de snikhete zomer van 2022. Het was erg warm, en steeds meer mensen kregen er last van. Gelukkig wordt er sindsdien vaker gesproken over hoe we onze steden koeler kunnen maken. Door meer bomen in onze straten te planten, kunnen we de hitte in de stad met 3-5 graden Celsius verminderen. En deze bomen zijn ook handig op regenachtige zomerdagen wanneer onze steden overstromen. Bomen kunnen het extra water opzuigen en onze straten droog houden.
Maar, om echt een verschil te zien hebben we véél bomen nodig. En meer bomen betekent minder auto's, wegen en parkeerplaatsen omdat we anders simpelweg niet genoeg ruimte hebben voor al dit groen. Maar het lijkt erop dat maar weinig politici deze keuze willen maken. In plaats daarvan geven ze veel geld uit om dingen te repareren nádat rampen hebben plaatsgevonden. Zou het niet beter zijn om de problemen bij de bron aan te pakken? Dat is immers effectiever en goedkoper.
“Oslo is nog een stap verder gegaan en heeft het stadscentrum grotendeels autovrij gemaakt”
Planoloog & oprichter Humankind
Zo kijken steden als Barcelona en Oslo al naar groene oplossingen. Barcelona heeft een aantal straten permanent afgesloten voor autoverkeer en omgevormd tot groene oases. Oslo is nog een stap verder gegaan en heeft het stadscentrum grotendeels autovrij gemaakt om ruimte te bieden aan fietsers en meer groen. Deze initiatieven zijn niet alleen goed voor het milieu, maar maken de steden ook leefbaarder en gezonder.
Vroeger was het weer een prima onderwerp om een gesprek mee te beginnen. Maar nu we serieus last krijgen van extreme weersomstandigheden, moeten we méér doen dan praatjes maken. Het voelt misschien alsof het weer ons boven de pet gaat, maar het blijkt iets te zijn dat we kunnen beïnvloeden. Mijn advies: iets minder over het weer praten en meer doen om de fundamentele weersverandering tegen te gaan.