Eindelijk was het weer zover: de Nationale Tuinvogeltelling! In meer dan tien Europese landen, waaronder Nederland, telden mensen eind januari in een half uur hoeveel en welke vogels zij in hun tuin of op hun balkon zien.

In coronatijd beleefde deze tuinvogeltelling gouden tijden met een recordaantal deelnemers. In 2022 deden in Nederland 170.000 mensen mee, dit jaar 140.000. Deze telling is zonder twijfel het grootste Citizen Science project van de wereld. Als bioloog en dierenliefhebber, en in het bijzonder vogelliefhebber, ben ik blij met de populariteit van de telling. Ook ik zat vrijdag 26 januari klokslag 12.00 uur dus klaar.

Onze tuin is tamelijk volgelvriendelijk, met een slecht onderhouden grasveld voor veel wormen, dichte struiken om in te schuilen, bessenstruiken als wintervoedsel en bladafval waar insecten onder zitten. De luie tuinier in mij is een perfecte match met deze vogelvriendelijke tuin. Hét alternatief voor tegels en kunstgras. 

Ik had dus een goede kans om wat vogels te zien. De uitdaging van zo’n telling is dat je net in dat ene halfuur hoopt een zeldzame tuinvogel te zien. Je weet maar nooit. Spektakel door een binnenvallende sperwer of het knallende rood van de goudvink, een bonte specht of een goudhaantje. Rustig op mijn stoel zitten was er niet bij. Ik stond nog net niet met mijn neus tegen het keukenraam geconcentreerd naar buiten te staren. Ik was namelijk vooral benieuwd of de spreeuw zich dit jaar weer zou vertonen.

“Zo gaat dat met onze vogels. Ze verdwijnen stilletjes om nooit meer terug te keren. ”

Piet Sprengers

Duurzaamheidsexpert ASN Bank

Spreeuwen zijn niet zeldzaam of zo. Maar dat was de veldleeuwerik in de jaren '70 ook niet. Toch zie of hoor ik de veldleeuwerik nauwelijks meer in Nederland. Ik mis hun gezang. Maar de meeste mensen zullen niet eens een herinnering aan de veldleeuwerik hebben. Voor hen hebben ze nooit bestaan. Zo gaat dat met onze vogels. Ze verdwijnen stilletjes om nooit meer terug te keren.

Ik ben bang dat de spreeuw de veldleeuwerik achternagaat. Dat deze eens zo alom aanwezige herriemaker geruisloos verdwijnt uit onze omgeving. Nu zijn ze er nog, maar al veel minder. Een goed moment dus om deze vogeltelling te leren hoe het met ze gaat. Ze zijn goed te herkennen en lijken maar weinig op andere vogels, eigenlijk alleen op de merel. Beiden zijn donker tot zwart en kunnen bijzonder mooi zingen.

Spreeuwen zijn bekend vanwege de magische spreeuwenzwermen en als vloek van de kersentelers in de Betuwe, waar ik woon. Maar het gaat al tientallen jaren niet goed met de spreeuw. Dat wijst op een oorzaak in het leefgebied. Iets waardoor ze zich steeds minder bij ons thuis voelen. De weidewoestijnen of ‘grasvalt’ waar maar één soort hoogproductief gras groeit en waar geen plek is voor wormen en ander bodemleven, hét basisvoedsel van de spreeuw. Op deze vogelteldag zie ik het effect daarvan terug in mijn tuin.

“Mijn tuin is een directe afspiegeling van wat erom ons heen met de natuur gebeurt. ”

Piet Sprengers

Duurzaamheidsexpert ASN Bank

Het half uur vorderde en vogels kwamen en gingen. Ik telde zo’n zeven mussen, maar het zouden er ook zomaar tien kunnen zijn geweest. Zoveel nerveus gekwetter, gehups en gefladder, ik kon ze moeilijk uit elkaar houden. De vier vinken, drie mannen en een vrouw, waren een stuk makkelijker. Ze lieten zich goed zien en voelden zich op hun gemak. Maar ik had nog geen spreeuw gezien. Gelukkig wel een merel. Een mannetje. Dat is leuk, want die begint binnenkort in de buurt aan zijn avondlied. Hopelijk overleeft hij de kat van de overburen. Ook een plompe houtduif stortte zich ter aarde, en hé, een heggemus! Die lijkt erg op de huismus maar is een stuk rustiger. De tijd verstreek, maar helaas: ik zag geen spreeuw. Mijn bange voorgevoel werd helaas bevestigd.

Op momenten als deze vraag ik mij af: is dit de manier waarop we de spreeuw, de vogels en de natuur om ons heen laten verdwijnen? Geruisloos en onopgemerkt? Weggezakt in de vergetelheid? De tuinvogeltelling is voor mij meer dan een half uur genieten van de vogels die mijn tuin bezoeken. Mijn tuin is een directe afspiegeling van wat erom ons heen met de natuur gebeurt. De natuur waarvan wij zo afhankelijk zijn. De tuinvogeltelling zou verplichte lesstof moeten zijn voor elke opleiding. En een jaarlijkse huiswerkopdracht voor het hele kabinet met een bespreking van de resultaten in het torentje van de minister-president. Dát zou nou een mooie uitkomst zijn.