Fietsers zijn een regelrechte ramp voor de economie, las ik laatst ergens. Ze kopen geen auto, geen brandstof, sluiten geen autoverzekering af, gaan niet voor een grote beurt naar de garage en ze betalen geen parkeergeld. Snelwegen hebben ze niet nodig - zeker niet met dure spitsstroken - en dik worden ze ook niet. Gezond voor de mens is helaas vaak niet goed voor de economie. Dat is in mijn werk als urban planner nog wel eens een obstakel.

Met fietsers schiet de economie dus weinig op. Hetzelfde kun je van een nog grotere groep zeggen: gezonde mensen. Ook met hen groeit de economie niet. Ga maar na: ze kopen geen medicijnen, gaan niet naar ziekenhuizen en bezoeken geen artsen. Uiteindelijk voegen ze niets toe aan het Bruto Binnenlands Product (BBP) en volgens de klassiek geschoolde econoom is het dan 'niet goed' voor de economie.

Andere casus: je investeert in een fastfoodrestaurant. Elk nieuw fastfoodfiliaal creëert minstens 30 banen: 10 cardiologen, 10 tandartsen en 10 afslankdeskundigen. En dan tel je nog niet eens de mensen die in het restaurant werken.

 

Zo werkt ons economische systeem

Het zou pas écht grappig zijn als het niet zo dicht tegen de waarheid aan schurkte. De laatste casus maakt in een keer duidelijk hoe ons economische systeem werkt. De beslissingen die we in onze steden nemen, worden vaak sterk beïnvloed door financieel gewin op korte termijn. Daarbij is weinig oog voor duurzaamheid en onze levenskwaliteit op de lange termijn.

Ik moest er onlangs aan denken toen ik ’s ochtends op een terras van een koffiebar in Tel Aviv, mijn geboortestad, een cappuccino dronk. Om me heen zag ik toeristen bezig aan hun ontbijt, jonge studenten druk aan het werk op hun laptops en bekenden die elkaar in het voorbijgaan begroetten. Het was een klein, plezierig stukje stadsleven.

“Maar zelfs één parkeerplaats verwijderen is een gevecht. Heb je de autobezitters overtuigd dan sta je oog in oog met de budgettijgers.”

Lior Steinberg

Planoloog & oprichter Humankind

Toen besefte ik dat het terras zich op een parkeerplaats bevond. Op de plek waar ooit één geparkeerde auto had gestaan, konden nu acht mensen hun kopje koffie drinken. Dit soort mini-terrassen helpen de lokale middenstand, zorgen voor een actief straatleven, bevorderen de veiligheid én de banden tussen buren. Terras of parkeerplek: welke functie heeft jouw voorkeur?

Mijn gevecht om 1 parkeerplaats

Maar zelfs één parkeerplaats verwijderen is in een stad een gevecht. Als je de autobezitters hebt overtuigd, sta je oog in oog met de budgettijgers. Deze ambtenaren zien een parkeerplaats als een inkomstenbron en een caféterras als een leuke, maar kostbare toevoeging. En hoewel het waar is dat meer ruimte voor auto's op korte termijn kan leiden tot hogere inkomsten voor de stad, zijn de effecten ervan op lange termijn ongezond duur: het is niet duurzaam, het maakt een stad minder aantrekkelijk en het verpest de kwaliteit van leven.

Het is de hoogste tijd om het spreadsheetdenken los te laten en het BBP bij het grofvuil te zetten. Onderzoekers en economen bieden al tientallen jaren nieuwe rekenmodellen om het succes van een stad of land te meten. Een kanshebber om het BBP op te volgen is de Genuine Progress Indicator (GPI). Deze barometer houdt niet alleen rekening met euro’s maar ook met sociale en milieufactoren. Prachtig toch? Helaas wordt deze vooruitgang nog niet massaal omarmd en blijven stedenbouwers vooral rekening houden met de korte termijn.

Mag ik iets anders voorstellen?

Terwijl we nieuwe modellen blijven ontwikkelen die proberen te concurreren met verouderde berekeningen, wil ik een andere tactiek voorstellen. We kunnen niet blijven beslissen door de lens van een Excel-adept. Is het zo moeilijk om in te zien dat acht klanten beter zijn dan één geparkeerde auto? Of dat meer groen in onze wijk gezonder en aantrekkelijker is dan een grijze weg? Als je het niet ziet, drink dan eens een kop koffie op een parkeerplaats. Eén tip; doe het niet in Tel Aviv, daar is de koffie veel te duur.