Op een zaterdagochtend word ik gewekt door het geluid van kwetterende vogels, door mijn slaapkamerraam schijnt een lentezonnetje tegen een strakblauwe hemel. Het is niet zomaar een dag: vandaag is de Landelijke Opschoondag. Op deze dag stropen duizenden Nederlanders hun mouwen op om zwerfafval aan te pakken.
Gewapend met een blauw vestje, een afvalgrijper en een grote vuilniszak begin ik de dag vol goede moed. Ik ben in Valkenburg om mee te doen aan de grootschalige opruimactie van de Maas Cleanup. Ruim 10.000 mensen, van heinde en verre, helpen om een van de belangrijkste rivieren in Nederland, Mooder Maas, schoon te maken.
Op het verzamelpunt aangekomen raak ik aan de praat met een gids die al 17 jaar lang bezoekers meeneemt op tochten door het Zuid-Limburgse Landschap. Ze vertelt me dat ze nooit uitgekeken raakt op de glooiende heuvels, de kabbelende beekjes en de groene graslanden. Des te meer heeft ze het gevoel dat ze iets moet terugdoen voor de natuur. We spreken af om samen op pad te gaan.
Vol verwachting lopen we stroomopwaarts naar rivier de Geul waar we die dag zouden opruimen. Deze snelstromende rivier ontspringt in België, nabij de Duitse grens, en mondt uit in de Maas. We doen belangrijk werk: als we afval hier kunnen onderscheppen belandt hen niet in de Maas en uiteindelijk ook niet in de Noordzee.
In de afgelopen week had ik nagedacht over deze dag. Een dag met een dubbele lading. Het zou vast een goed gevoel geven om afval te rapen en zo vervuiling te voorkomen. Aan de andere kant kon ik best eens schrikken van de ernstige vervuiling.
“De rivier kan hier vrij meanderen begrijp ik van onze gids. Zij kronkelt en twist, zoals het hoort.”
Die laatste verwachting komt uit. Van plastic flesjes, doppen, afvalzakken, een stuk laminaat, oud porseleinen aardewerk tot aan een autoband: allerlei soorten afval gaan door onze handen. En dat is nog maar het zichtbare afval: het grootste probleem – vertelt de gids - zijn de micro- en nanoplastics. Plastics die je niet met het blote oog kunt zien, maar wel het water ernstig vervuilen.
Terwijl we de rivier afspeuren om de troep eruit te vissen, valt het me op hoe prachtig deze omgeving is. De zon schijnt, de lucht is blauw en de natuur bepaalt het geluid: kabbelend water en gekwetter van vogels. De rivier kan hier vrij meanderen begrijp ik van onze gids. Zij kronkelt en twist, zoals het hoort. We lopen langs ondiepe, modderige plekken met kiezelstenen en zandbanken. De broedplaatsen van veel verschillende en bijzondere vissoorten. In de bomen langs het water groeit de maretak, die ooit bedreigd was maar nu weer in groten getale voorkomt.
Al gauw vinden we naast troep ook schatten uit de natuur. We vinden een onidentificeerbaar bot - mijn fantasierijke brein denkt aan een zwijn of ander bijzonder dier. Langs de oever van de rivier vinden we het nest van een ijsvogel. Een bijzondere pootafdruk in de modder, waarvan de gids vermoedt dat het van een das afkomstig is. Dode bomen langs de rivier trekken onze aandacht met felgekleurde roodgerande houtzwammen. Kleine kale vlaktes in het gras zijn het bewijs van everzwijnen die wroeten naar voedsel in de bodem. Als kers op de taart rennen 6 kleine reeën ons voorbij als we teruglopen naar het afspreekpunt.
“Maar wat maakt het eigenlijk uit dat veel van de natuur in Nederland ‘man-made’ is?”
Hoewel we bezig zijn met het serieuze en verschrikkelijke probleem van zwerafafval genoot ik volop van de natuur en voel ik ontzag voor deze prachtige rivier en al het leven dat ze aantrekt.
Tegelijkertijd denk ik aan de vele berichten die ik de afgelopen tijd heb gekregen als reactie op mijn pleidooi om natuur in Nederland beter te beschermen. ‘Er is geen échte natuur in Nederland,’ schrijven mensen, ‘alles wat wij hier hebben is man-made.’
Ze hebben gelijk. Nederlanders zijn de ultieme ingenieurs van land en water. Maar wat maakt het eigenlijk uit dat veel van de natuur in Nederland ‘man-made’ is? Doet dat er toe, als gebieden een hoge ecologische waarde hebben en er bijzondere soorten voorkomen? Van de maretak tot aan de grutto: ons landschap is een thuis voor enorm bijzondere planten en dieren. Overal is echte natuur te vinden, zelfs in de stad. Dat moet beschermd worden, tegen uitbuiting en vervuiling.
Mijn oproep aan alle Nederlanders die vinden dat we geen échte natuur hebben: ga erop uit. Wandel langs de prachtige rivieren en beekjes in het zuiden, geniet van de 200 jaar oude bomen in Amelisweerd in het midden van het land of trek je kaplaarzen aan en ga Wadlopen in het noorden van Nederland. We hébben echt natuur. Oók in ons land.
En als je dan toch in de natuur bent en je ziet een blikje, flesje of ander niet-afbreekbaar afval, raap dan het dan op. Het is best wel logisch om iets waar je van houdt te te beschermen toch? De natuur is je dankbaar.