Het was avond. De straatlantaarns schenen geel licht door het raam in onze woonkamer terwijl mijn partner en ik hardop droomden over een ander huis. Het moest in of dichtbij de stad liggen, graag met een tuin voor de peuter erbij. We moesten er kunnen schrijven (ik) en vergaderingen kunnen leiden (hij). Oh, en met een ruime keuken – zou zo’n kookeiland niet mooi zijn?

In onze fantasie werd het huis steeds groter en luxer. Totdat ik me realiseerde dat precies dít het probleem is van onze niet-duurzame manier van leven: dat we vooral kijken wat er kán, in plaats van te kijken naar wat er nodig is. En daarom deel ik mijn beste duurzaamheidstip met je: stop met het lezen van glossies.

Ons gedroom was namelijk begonnen met een tijdschrift bij de huisarts. Het tijdschrift was mooi vormgegeven en duur. Het was een wereld op zich: een met alleen maar knappe, gelukkige mensen, afgaand op de lach op hun gezicht. Een wereld met designerjassen die ik stuk voor stuk prachtig vond en dikgeknoopte tapijten die ik direct wilde hebben.

Van één van die tapijten zocht ik later de prijs op: onbetaalbaar. Even deed dat pijn: het tapijt zou zo lekker warm aanvoelen onder de blote voeten van mijn dochter. Ik had me er al over verkneukeld. Ook de designerjas paste niet in mijn budget. En nee, het strakgestijlde huis waarvan het interieur op zeven bladzijdes werd getoond vast ook niet. Ik verliet de huisartsenpost met een potje crème, een gevoel van teleurstelling én een wens: werd het niet eens tijd voor een koophuis?

“Ik verliet de huisartsenpost met een potje crème, een gevoel van teleurstelling én een wens: werd het niet eens tijd voor een koophuis?”

Roanne van Voorst

Antropoloog

De tijdschriftenfuik

Die avond, nadat ik dat koophuis had beschreven aan mijn partner, lag ik in bed na te denken over die wens. Natuurlijk is er niets mis met verlangen naar comfort, maar in dit geval zat mijn verlangen naar het tijdschriftwaardige huis een ánder verlangen in de weg. Ik wil namelijk leven op een manier die niet onnodig veel schade toebrengt aan de planeet. Daar past een pompeus huis niet goed bij. En dat bijbehorende interieur ook niet.  

Ik realiseerde me dat ik in dezelfde val was gelopen, als die waar ik als tiener regelmatig inliep: de voorloper van wat ik zou willen bestempelen als ‘de tijdschriftenfuik’. Toen ik nog op de middelbare school zat, vielen er regelmatig folders van warenhuizen op de mat. In catalogi streepte en omcirkelde ik alle ‘onmisbare' modetrends. Later, als student, ontdekte ik in vergelijkbaar drukwerk handige krukjes of posters voor aan de wand.

Meestal kon ik die spullen niet betalen en dan voelde ik een licht, maar niet te negeren gevoel van pijn; een gemis om iets dat ik nooit had gehad. Heel soms bestelde ik een T-shirt of fotolijstje dat me na levering steevast tegenviel. Als de nieuwe catalogus in de bus viel wist ik het zeker: ik had dit T-shirt of fotolijstje moeten kopen, niet die van vorige maand. Dít moest ik hebben!

“Ik wil leven op een manier die niet onnodig schade toebrengt aan de planeet. Daar past een pompeus huis en interieur niet bij.”

Roanne van Voorst

Antropoloog

De weg naar buiten

Als volwassene ontdekte ik bij toeval een oplossing voor dit probleem. Het was in de periode dat ik antropologisch onderzoek in het buitenland deed. Op deze plek lagen geen reclamefolders op de mat. Het resultaat: ik kocht amper nieuwe spullen omdat mijn verlangen ernaar niet aangewakkerd werd. Ik miste niks. De trends gingen aan me voorbij. Ik bespaarde veel geld en minstens zo belangrijk: ik deed niet langer mee aan de koop-en-weggooicultuur. Dat beviel me, en weer thuis besloot ik mezelf zoveel mogelijk af te schermen van tot-consumeren-aanzettende-tijdschriften en reclamefolders. Zelfs online scrol ik meestal snel langs de advertenties: wat niet ziet, dat niet wil.

En nu was ik er tóch weer ingetuind. Dankzij een tijdschrift bij de huisarts wilde ik mooier en groter – net zoals op de plaatjes. Ik was bijna vergeten dat ons huurhuis ook al heel gezellig en groot genoeg is. Dat koophuis komt er ooit, heus. Maar wel op basis van míjn intrinsieke voorwaarden voor een comfortabel en toch duurzaam leven en niet verleid door een commerciële buitenwereld.